Even terug naar mijn roots….
Als de eerste zonnestralen zich laten zien begint mijn lijf ongevraagd te kriebelen, instinctief voel ik dat ik weer moet gaan, naar Parijs!
Krioelend tussen miljoenen mensen voel ik de rust en stilte die zich meester maakt van mijn lichaam en geest. Als een soort trekvogel wil je terug waar je thuis hoort. Een zachte bries tilt je op en met de snelheid van 300km per uur brengt de Thalys mij veilig naar Gare du Nord.
Bij het uitstappen voel ik de ‘heilige’ grond van Parijs, ik ruik Parijs en snuif de lucht op als een verslaafde. Met gesloten ogen, besef ik dat ik weer ben, daar waar mijn roots liggen. Ik besluit zoals altijd, langzaam naar de uitgang te lopen om vooral echt te beseffen, ik ben weer terug! Mijn medepassagiers duwen en trekken om zo snel mogelijk de uitgang te bereiken, vooral als eerste een taxi te bemachtigen die ze haar hun hotel zal brengen.
Nee, ik heb geen haast, langzaam slenter ik naar de uitgang, zie ik tientallen bij de taxiplaats staan en loop naar direct linksa af, om naar mijn geliefde Afrikaanse Koffiehuis te gaan en mij te verzadigen aan een heerlijk kop koffie, zo groot en nergens anders in Parijs te verkrijgen. Aangekomen vlei ik me neer op het terras, tussen de palmbomen en sluit mijn ogen, ik ben er weer. “Bonjour Madame, “, zegt de altijd vriendelijke Afrikaanse eigenaar, fijn u weer te zien, alles goed met u? ‘Goed’, roep ik. Ik krijg een extra grote mok met koffie en geniet met volle teugen.
De rust begint al zijn werk te doen in mijn gestresste lijf, de zachte zonnestralen prikkelen mijn huid. Bij mijn laatste slok besef ik steeds weer dat het dwangmatig is ,om steeds weer terug te keren. Langzaam sta ik op en vraag mijn Afrikaanse gastheer hoeveel ik moet betalen. Een grijns verschijnt op zijn gezicht en hij lacht zijn witte tanden bloot, ‘Van het huis, Madam’ ik verheug mij elke keer u weer te zien. We nemen afscheid en ik geef hem een dikke kus op zijn voorhoofd. Ik loop richting Gare du Nord en bij de taxistandplaats is de rust weergekeerd. Tientallen taxi’s staan te wachten op de volgende Thalys met toeristen. Ik vraag de eerste beste mij naar Montparnasse te brengen.
Montparnasse, de wijk van kunstenaars en schrijversHet is een levendige wijk, een oud stukje echt Parijs. Er liggen vele voetstappen van beroemdheden, zoals Picasso, Balise Cendrars krabbelde hier zijn gedachten op papier, Rodin en Balzac, maar ook Hemingway schreef hier enkele bladzijden van zijn roman Fiësta. Generaties lang studeerden hier schilders en beeldhouwers aan de Académie de la Grande Chaumiére. De muzen voelden zich thuis in Montparnasse. Er woonden veel artiesten zoals Eric Satie en Man Ray. Maar ook in dit prachtige stukje Parijs heeft de vernieuwing toegeslagen en Montparnasse is veranderd. Maar voor mij nog altijd het mooiste plekje om te verblijven.
Duizenden taxi’s rijden door Parijs, meestal bestuurd door allochtonen zoals Marokkanen en vooral Algerijnen. Steeds opnieuw een belevenis om met de taxi van de ene naar de andere kant van Parijs te toeren. De onvoorstelbare stuurmanskunst, kennis van wijken en straten, het ongelofelijke geduld waarmee de chauffeur de krioelende auto’s ontwijkt, en met enig geluk zonder deuken. Ik raad u aan niet om 16.00 uur te beginnen aan een taxirit, dan staat Parijs in de file en kun je over de daken van de auto’s lopen en is de Métro een betere optie.
Montparnasse is voor mijn gevoel het meest makkelijke om allerlei ‘bezienswaardigheden ‘te bezoeken. Het métrostation ligt dichtbij en de wereld onder Parijs is een wereld op zich.
Ik nestel mij in de Rue Daguerre, vlak bij Cimetiére du Pére Lachaise, de begraafplaats der onsterfelijke. Steeds opnieuw heb ik een plattegrond nodig om de weg te vinden in dit stenen labyrint der doden.
De vele onsterfelijke dezer aarde die hier hun laatste rustplaats hebben gevonden. Elk stukje van Parijs is een wereld op zich. Fraaie grafzerken, soms pompeus andere vervallen en armzalig, volgen elkaar op in de eindeloze rij. De grote bomen, de bankjes en de geplaveide lanen, maken van een middag Pére du Lachaise een onvergetelijke indruk. Altijd bezoek ik even het graf van de kleine nachtegaal Edith Piaf, Jim Morrison en Dalida. Maar ook Moliere sla ik niet over. Genietend van de eindeloze rust en stilte, bedenk ik als ik ooit in Parijs sterf wil ik hier begraven worden. Vlak voordat de poorten sluiten neem ik weer afscheid en loop richting Montmatre, de rosse buurt met zoveel charme.
Montmatre was in de vorige eeuw nog een landelijke streek met wijngaarden en molens. Er zijn nog genoeg stille hoekjes, niet waar toeristen komen, het fraaie uitzicht te bewonderen. Montmatre was een voormalig kunstenaarsdorp. Ik bewonder nog even de Sacré Coeur en beslis dat ik morgen terugkom voor een bezoek zoals altijd. Ik eindig op de Place du Tertre en geniet van een heerlijk avondmaal met een goed glas wijn.
Hier kun je urenlang zitten en kijken, tussen de talloze schilders en bohémiens, het prachtige uitzicht over de miljoenenstad en geen enkele moeite hebben de stilte te voelen waar je zo naar verlangde.
Mijn eerste nacht in Parijs. Het oude, zeer goed gerenoveerde intieme Franse Hotel, geeft me het gevoel te zijn beland in een sprookje van Duizend en één Nacht. Alle kamers hebben een ander thema, en mijn kamer past geheel bij mij.Ik open de vensters en geniet nog even na van de altijd bruisende en enerverende stad, een stad die nooit slaapt.
De volgende dag ná een uitgebreid ontbijt loop ik richting Sacré Coeur, ik neem deze keer de trappen, maar constateer dat mijn conditie die van een natte dweil is en sta regelmatig als een oud paard te hijgen. Kort voor de laatste trappen geef ik het maar op en plof neer. Ik kijk richting stad en zie in de verte de Eiffeltoren, maar ook Parijs in al zijn glorie. De zon heeft haar stralen verdeeld over de miljoenenstad. Even de stilte voelen van de Sacré Coeur, zijn prachtige entree, de stilte, de mooie indrukwekkende beelden en de duizend brandende kaarsjes en alleen maar fluisterende mensen. Later neem ik nog even een kijkje op de Marokkaanse markt, snuffel wat rond en doe enkele aankopen.
Gewapend met laptop, fles water en een taxi die me afzet bij Ponte du Neuf. Genietend van de Seine, kijkend naar de zwervers onder de brug en mijn fantasie sloeg weer op hol. Daar moeten toch mooie verhalen zitten, dacht ik. Ik laat me naar het Bois de Boulogne brengen, het grote bosachtige park in het welgestelde westelijke deel van de metropool, dat je vermoeide hart alles biedt.Ik zoek een van de vele bankjes uit om de laptop ter hand te nemen en mijn bevindingen vast te leggen. De stukjes komen bij vlagen in dansende letters op mijn beeldscherm en ik verval in een melodrama-tje.
Vandaag ga ik nog naar ‘het hart van de stad’, Ile de la Cité. Op dit schelpachtige eiland in de Seine slenteren de bezoekers door 2000 jaar geschiedenis. Vlak bij is de Notre Dam, het Gerechtshof en de vroegere Staatsgevangenis. Het eiland is een stukje Parijs dat men niet kan overslaan. Er zijn veel restaurants, gezellige terrassen en echte Parijzenaars. Ook op het buureiland Ile St-Louis, het moeras van weleer en nu het kostbaarste stukje grond van de stad, laat ik vandaag mijn voetstappen achter.
Ik zoek naar een klein restaurant waar ik weer even “Frans’ kan zijn met de wetenschap dat morgen weer de dag van vertrek zal aanbreken.
Gare Du Nord; nog even naar mijn Afrikaanse vrienden, de laatste echte koffie en vertederend afscheid en zeggen tot de volgende ‘kriebel’.
De Thalys staat al te wachten, zoek mijn coupe en tranen biggelen over mijn wangen. Dag stad van mijn roots, dag Parijs ik hou van jou, de wortels in mijn lichaam trillen en ik neem voor de zoveelste keer afscheid,….maar kom terug dat beloof ik je. Het Franse bloed zal blijven stromen in mijn aderen en mijn onvoorwaardelijke liefde voor je Métropool.
©Maydana