Het Belastingsmuseum in Rotterdam presenteert t/m 31 oktober de expositie BELAST KOLONIAAL VERLEDEN. Hierin belicht ze ook het koloniaal verleden, de slavernij en de Arowakken.
Het Belasting & Douane Museum aan de Parklaan in Rotterdam toont tot 31 oktober de expositie ‘Belast koloniaal verleden’. De koloniale belastingsystemen in de Nederlandse geschiedenis staan hierbij centraal. De expositie wijdt speciaal aandacht voor de onderdrukking, uitbuiting en slavernij die hiermee gepaard gingen. De tentoonstelling vormt voor het museum het startpunt voor een inclusievere presentatie van de collectie.
Koloniale overheersing
Het museum geeft met deze tentoonstelling aandacht aan verschillende aspecten van de koloniale overheersing. Van de opiumhandel en het cultuurstelsel in Nederlands-Indië tot de slavernij op de plantages in Suriname. Met schilderijen, foto’s, tekeningen, historische documenten, producten en gebruiksvoorwerpen van de plantages worden de verhalen van de koloniale geschiedenis verteld.
Grondbelasting en Opiumregie
Zodra overzeese landen veroverd waren, werden de eerste vormen van belastingen ingevoerd. Hiermee spekte de Nederlandse staatskas zoals met grondbelasting en Opiumregie.
Vanaf de VOC tijd had de Nederlandse overheid het monopolie van de opiumhandel in Oost- Indië. Het idee van de Nederlandse kolonisering is altijd geweest om zo veel mogelijk winst te behalen uit de koloniën door middel van handel en belastingen.
In de 19e eeuw wordt dit tot het uiterste doorgetrokken met de totstandkoming van het Cultuurstelsel in Nederlands Indië: de bevolking werd gedwongen om 1/5 deel van de opbrengsten van hun grond af te staan. Degenen die geen grond bezaten, betaalden ‘belasting in natura’ in de vorm van dwangarbeid.
Verdeel-en heerspolitiek
De bezetter maakte met een verdeel-en-heerspolitiek gebruik van facties onder de Indonesische elite om mensen in te lijven in het ambtenarenapparaat. Want om de handel en expansie in de overzeese gebieden goed te regelen kwam ook al snel de bouw van een heel bestuurlijk apparaat op gang, met daarbij vaak als eerste de aanstelling van belastingambtenaren.
Een van de objecten in de tentoonstelling is een houten beeld van een belastingambtenaar, dat model staat voor de Indonesiërs die voor de Nederlandse overheid werkten.
Inheemse Arowakken
Ook in Suriname en het Caraïbisch gebied heeft Nederland diepe sporen achtergelaten. Als eerste werden de inheemse Arowakkken tot slaaf gemaakt. Later werden grote groepen slaafgemaakten uit Afrika gehaald voor het werken op de plantages.
Het verzet werd groter en groter en in Suriname onttrokken steeds meer slaafgemaakten zich aan de onderdrukking en vluchtten het oerwoud in, van waaruit deze Marrons actief verzet pleegden.
Het leger, betaald uit de zogenoemde ‘wegloperskas’, bestreed de Marrons met weinig succes. Na afschaffing van de slavernij in 1863 moesten de voormalige slaafgemaakten nog tien jaar onder Staatstoezicht verplicht zware arbeid leveren, terwijl de plantage-eigenaren compensatie ontvingen voor het verlies van hun werkkrachten.