Winterbedekking
Wanneer in de nazomer en herfst de percelen één na één vrijkomen, neem je indien nodig de spitriek of grelinette ter hand om de grond die verdicht is op te luchten. Als de grond los ligt, is dat niet nodig. Onkruidvrij maken is wel een absolute must. Op die losse onkruidvrije grond breng je een laagje van 0,5 tot 2 cm dik materiaal aan, hooi, stro, lang gras of andere kruidachtige materiaal. Dit materiaal vangt de felle neerslag op, waardoor de structuur van de grond minder te lijden heeft.
Dikkere lagen beletten de grond te ademen. Een te dunne laag kan je later nog altijd aanvullen.
Een bijkomend voordeel van winterbedekking is dat de temperatuur onder de laag altijd iets hoger blijft dan die in onbedekte grond. In de winter is de lucht immers kouder dan de grond en werkt de bedekking als isolatie. Dat temperatuurverschil zorgt ervoor dat de activiteit van de bodemorganismen op bedekte grond iets hoger peil blijft en in de lente een kleine voorsprong verworven heeft op dat in onbedekte grond.
In het voorjaar haal je de bodembedekking weg. Ze vormt dan een isolerende laag die de grond belet op te warmen. Met een hark haal je dus alle overgebleven materiaal bijeen. Je voert het naar de compostplaats. Je kan er meteen compost van maken, of het op de wachthoop brengen. Wanneer de bodembedekking er af moet is moeilijk precies te zeggen. Ze moet er in elk geval af, twee tot drie weken voor er iets gezaaid of geplant wordt. In de loop van de maand maart doe je best alle bodembedekking weg. De grond koelt dan ‘s nachts nog wel sterk af, maar houdt toch een deel van de warmte over die hij overdag heeft opgeslagen. Ook wordt overdag het bodemleven al gestimuleerd, wat van belang is als aanloop. Tussen de plantjes die al een eerste hak- of schoffelbeurt gekregen hebben, kan je opnieuw organisch materiaal in dunne lagen aanbrengen. Ook rond vaste planten en kleinfruit, kan je na een tijdje weer gaan mulchen.
Wacht met bodembedekking in elk geval tot alle gevaar voor nachtvorst geweken is (half mei). Gewassen op bedekte grond lopen meer schade op bij nachtvorst. In de praktijk betekent dit: mulch aanbrengen in de maand juni.
Zaadjes moet je altijd in de grond stoppen. Voor de zaailingen vanaf juni moet de al aangebrachte mulch dus weer weggehaald worden. Je kunt dan alles weghalen, of alleen lange strookjes grond vrijmaken om er de rijen te zaaien. Een hele klus natuurlijk en daarom verkiezen de meeste tuiniers alleen aan mulching te doen bij groenten die geplant worden. Ze laten de grond dan onbedekt tot de planttijd en dekken hem af vlak na het planten. Voorwaar geen slecht idee.
Sommige gewassen lenen zich bij uitstek voor mulching, bij anderen is het eerder gekkenwerk. In de eerste categorie van ‘bijzonder geschikt”, vinden we aardbeien (met stro), kleinfruit, komkommerachtigen, tomaten (met stro, hooi of gras), en verder alle groenten die geplant worden. In de afdeling’ onbegonnen werk’, zitten wortelen, spinazie, radijs en veldsla.
Materialen voor mulching:
Stro is een uitstekend materiaal om de bodem te bedekken. Stro als bodembedekking op een stikstofarme grond levert problemen op, omdat de koolstof/stikstofverhouding (C/N) zeer hoog ligt. Daardoor wordt er stikstof aan de grond onttrokken door de microben die zich met de vertering bezig houden. Die stikstof komt later, wanneer de microben afsterven, allemaal wel teug naar de grond. maar ondertussen kan de plantengroei met een nijpend en fataal stikstofgebrek te kampen krijgen. Als je stro gebruikt om de bodem te bedekken moet je er dus voor zorgen dat de stikstofvoorziening in de bovenste laag van de bodem in orde is.
Met hooi als bodembedekking heb je dat probleem niet, want de C/N- verhouding is veel lager. Hooi is dus erg geschikt. Voor bodembedekking kan je voor de veevoeding minderwaardig hooi kopen (b.v. oud en stoffig) of ook te veel natgeregend hooi, dat je misschien gratis kan gaan ophalen. Het hooi moet wel zoveel mogelijk onkruid- en zadenvrij zijn.
Lang gras is ook dankbaar materiaal
Met gazonmaaisel moet je uitkijken. Het is veel fijner en gaat heel gemakkelijk broeien, waardoor het in dikke pakken aaneenklit. Het is dus van belang ofwel het maaisel vers uit te strooien, ofwel het maaisel eerst, zoals hooi te laten opdrogen. En in elk geval in dunne lagen strooien
Als tuinafval komt loof van allerlei planten zeker in aanmerking, harde stengels niet. Ook onkruidplanten kan je gebruiken, als ze zaadvrij en wat uitgedroogd zijn, zodat ze zeker niet kunnen hergroeien. Wie over een hakselaar beschikt, kan de tuinafval vooraf fijn hakselen, waardoor deze sneller verteren.
Keukenafval is niet geschikt en hoort op de composthoop of in het kippenhok.
Verse boomschors en houtkrullen zijn ook niet zo geschikt omdat ze teveel stikstof uit de grond onttrekken en zo groeiremmingen veroorzaken.
Voordelen van Mulching:Bescherming bodemstructuur.
Bodembedekking helpt een goede bodemstructuur in stand te houden. Ze vangt neerslaande regendruppels op. De wind kan de gronddeeltjes niet meenemen. De regen kan niet vrij over de grond spoelen, waardoor hij geen grond kan meenemen. De langzame vertering van de mulchlaag houdt het bodemleven aan de praat, wat onrechtstreeks ook weer aanleiding geeft tot een losse en kruimelige structuur.
Dit alles wil niet zeggen dat de bodembewerking overbodig zou worden. Vooral op zware gronden blijft die strikt noodzakelijk. De ervaring heeft uitgewezen dat vooral de structuur van de ondergrond zonder grondbewerking alsmaar vaster en dus slechter wordt. Op lichte gronden zit de kans erin dat na enkele jaren de bodembewerking steeds meer overbodig wordt. In het voorjaar, wanneer je de bodembedekking weg haalt, moet je dat telkens opnieuw bekijken en als het nodig is, naar spitvork of grelinette grijpen.
Onkruidbestrijding.
Organisch materiaal op het grondoppervlak remt de kieming van alle zaden die eronder liggen. Bodembedekking kan echter de onkruidplantjes die al aan de groei zijn, niet kapot krijgen. Ze groeien door de laag heen. Besluit is dat bodembedekking alleen zin heeft wanneer de bodem van tevoren onkruid vrij is gemaakt. Dat is des te belangrijker als je beseft dat je op bedekte grond enkel kunt wieden en niet meer hakken of schoffelen, tenzij je alle bedekking eraf zou gooien.
Uidroging voorkomen
Het materiaal dat de bodem bedekt houdt verhindert voor een groot deel verdamping van water uit de bodem. Bovendien kan dat materiaal zelf veel water vasthouden. Je moet weinig of niet gieten en de grond is altijd klaar om te planten. Wel is het van groot belang, vooral op zwaardere grond de laag niet te dik te maken, zodat de grond nog genoeg kan verluchten en de laag zelf geen verdichte, beschimmelde koek wordt. Het is altijd beter het materiaal in dunnere lagen te strooien en bij te strooien als een laag bijna verteerd is. Op te natte gronden is bodembedekking dan weer niet zo best.
Het zou teveel vocht en schimmelaantastingen tot gevolg hebben. Nu zijn er weinig gronden die in de zomer nat zijn. Door dus de regel te volgen die zegt pas vanaf juni te mulchen (en op zware grond nog wat later) ondervang je grotendeels dit nadeel.
Plantenvoeding en stimulering bodemleven.
Bodembedekking brengt wat voedingsstoffen aan, stimuleert het bodemleven en heeft zijn aandeel in het in stand houden van het humusgehalte. In de moestuin kan een normale bodembedekking nooit voor meer dan een klein gedeelte van de plantenvoeding zorgen. Het vervangt dus de bemesting niet, die we normaal met compost uitvoeren.
Bij bodembedekking met zeer koolstofrijke materialen zoals stro en houtschors kan ook een tijdelijk stikstof tekort ontstaan. Indien de gebruikte bodembedekking een laag stikstof gehalte heeft, wordt er stikstof uit de bodem onttrokken om vertering mogelijk te maken. Als de bodem een ruime stikstofvoorraad heeft, kan dat niet zo’n kwaad.
Als dat niet het geval is, kunnen de gewassen tijdelijk stikstofgebrek lijden. Een courant voorbeeld is het gebruik van stro als bodembedekking op arme zandgrond.
Nadelen van MulchingMeer nachtvorstschade
Waar de grond in het voorjaar bedekt is, veroorzaakt nachtvorst grotere schade dan op plaatsen met blote grond. In voorjaarsdagen warmt de zon immers de grond op. De bodembedekking oefent een isolerende functie uit, waardoor de grond eronder minder warmte kan opslaan dan de blote grond. ‘s Nachts geeft de grond zijn warmte terug af aan de lucht. Vooral de luchtlaag vlak boven de grond warmt daardoor op. Waar de bodem bedekt is, wordt die warmte-overdracht aan de lucht moeilijker. Bovendien was al minder warmte opgeslagen. Daardoor ontstaat er in een zone dicht boven de bedekte grond een lagere temperatuur dan boven de blote grond. Zo komt het dat de planten die er groeien gemakkelijker kapotvriezen. Daarom moet je zoals gezegd de mulch in de loop van de maart maart weghalen, en mag je hem pas vanaf begin juni weer aanbrengen.
2. Meer slakken en muizen.
Wie aan bodembedekking doet, heeft meer last van muizen en vooral slakken. Ook die beestjes voelen zich namelijk beter onder een mulchtapijt. Om de schade te beperken, is het aangewezen de mulchlaag aan de dunne kant te houden. Mensen die zo al veel last van slakken hebben laten bodembedekking best achterwege, zeker bij gevoelige gewassen (bv. sla).