Vanaf de Middeleeuwen reisden kunstenaars tussen verschillende steden en hoven. Onderweg lieten ze zich raken door de schoonheid van het landschap. Vooral Expositie Gelderland Grensland toont ontwikkeling landschapskunst en maatschappij
Gelderland inspireerde hen. Zowel door de historie als de natuur van dit hertogdom. Dat leidde tot de expositie ‘’Gelderland, grensland’’ in het CODA-Museum te Apeldoorn (te zien tot en met 23 september 2018).
Interessant beeld
De expositie geeft een interessant beeld van de ontwikkeling van landschapsschilderkunst. Elk werk krijgt voldoende ruimte om al in haar schoonheid te stralen. Een film met Henk van Os leert ons kijken naar kunst. Helaas is dit een film over een vorige expositie. De daarin getoonde werken zijn niet terug te vinden in de expositie ‘’Gelderland Grensland.’’ Dat is jammer, want dat schept verkeerde verwachtingen.
Een onverwacht interessant beeld geeft ook de naast ”Gelderland Grensland” gelegen expositie over Sparta. Er staat zelfs een fiets uit de jaren ’30 voor dames en geestelijken.
17e eeuw: Gelderland ontdekken
De expositie begint met de 17e eeuw. In die tijd werd Gelderland als het ware ontdekt. Zowel voor wat betreft de historie als voor wat betreft de verscheidenheid van de natuur. Na 80 jaar oorlog (1568-1648) met de Spanjaarden kreeg de Republiek der Verenigde Nederlanden alle rust en tijd om haar aandacht te besteden aan natuur en cultureel erfgoed.
Zoals voor de Valkenhof te Nijmegen. Hier zetelde destijds Karel de Grote (748-814). Nu resteert er nog slechts een park. Hoe imposant de Valkhof was, zien we op een werk van Jan van Goyen uit 1641. Het indrukwekkende gebouwencomplex van de Valkhof vormt bijna de gehele rechterkant van het schilderij. Vanuit de horizon strekt zich de Waal uit langs steile heuvels. Op het water zien we enkele bootjes.
18e eeuw: verwondering op de milimeter
In de 18e eeuw kregen kunstenaars steeds meer aandacht voor het detail. Of zoals CODA het noemt ‘’verwondering op de millimeter.’’ De Verlichting wakkerde de interesse aan voor encyclopedische kennis. De topografische schilderkunst bloeide op.
De kunstenaars schetsten wat ze zagen en werkten dat minutieus uit in hun atelier. Economische groei zorgde voor meer welvaart. Sommige werden superrijk en versierden hun huis van plint tot plafond met kunstwerken.
Zo was ‘’Gezicht op Arnhem vanuit het westen’’ een behangstuk van het interieur van het landhuis De Menthenberg in Arnhem. Het landgoed en de boerderij Everwinsbergh werden rond 1700 aangekocht door Willem Menthen om plaats te maken voor dit landhuis.
19e eeuw. natuurgetrouw schilderen
Na het vertrek van de Fransen en de komst van koning Willem I (1815) kwam er ruimte voor culturele opbouw, Werken uit de Gouden Eeuw vormden de bron van inspiratie. Evenals de natuur zelf. Meer dan ooit gold als leerregel: Naturis Artis Magistra ofwel de Natuur is de Leermeester van de Kunst.
Door de uitvinding van de waterverfdoos aan het einde van de achttiende eeuw en de tubeverf halverwege de negentiende eeuw hoefden de kunstenaars niet langer naar het atelier om te schilderen. Ze konden met hun schildersezel en materialen in de buitenlucht direct aan de slag.
Het alledaagse leven van boeren en vissers stond centraal in het werk van Sientje Mesdag-van Houten (1834-1909). Zij schilderde de Schaapskooi van Twello.
20e eeuw, het beleven van sfeer
In de 20e eeuw gaat het in de landschapschilderkunst vooral om het ervaren van wat je ziet. Dus om het beleven van de sfeer. Door de verbindingen per spoor en autoweg was de provincie steeds beter bereikbaar voor kunstenaars van elders.
Aan het begin van de twintigste eeuw richtten ook steeds meer jonge kunstenaars uit het gebied hun creativiteit op de eigen geboortegrond.
Zo vertelt het werk De Rijn vanaf de Wageningse Berg (Rijn en Betuwe) van Hendrik Jan Wolter (1873-1952) het verhaal over grenzen gevormd door de natuur (rivieren bijvoorbeeld) en van politieke strijd.
Gelderse Vallei
In de IJstijd schoof vanuit Scandinavië een groot pak ijs naar Nederland waardoor stuwwallen ontstonden. Toen het ijs smolt, bleef een dal achter. Dit is de Gelderse Vallei.
Het smeltwater kon ontsnappen naar de Rijn door een zwakke plek in de stuwwal. De Wageningse Berg is het einde van de oostelijke stuwwal in Gelderland. De Grebbeberg is het einde van de westelijke stuwwal, de Utrechtse Heuvelrug.
Door de eeuwen heen raakte deze drassige vallei steeds meer bewoond. Na een conflict tussen Gelre en Utrecht in de twaalfde eeuw over het eigendom van de vallei, werd er een grens getrokken door het laagste deel van het dal.
Door wapengekletter en politieke twist wijzigen de grenzen van Gelderland nogal eens. Vandaar ook de titel ‘’Gelderland-Grensland’’. Mij boeiden vooral de ontwikkeling van de schilderkunst en maatschappij.
Sientje Mesdag – Van Houten Schaapskooi te Twello, ca. 1880-1890, olieverf op doek, Panorama Mesdag, den Haag
Hendrik Jan Wolter, De Rijn vanaf de Wageningse Berg (Rijn en Betuwe), 1908, olieverf op doek, Douwes Fine Art