Fleurige klederdrachten en stoere koeien

Magazine  »  Vakantie & reizen (293 artikelen)  »  Vakantie & reizen (250 artikelen)

_
___
_
___

Oude tradities in het Zwitserse Wallis
Het Wallis behoort tot een van de populairste kantons van Zwitserland en trekt het hele jaar door talrijke toeristen uit de hele wereld. De imposante bergen, zuivere lucht, liefelijke dorpjes, de met ontelbare bloemen gevulde alpenweiden, verrukkelijke culinaire specialiteiten, de talloze wandelroutes en het ganse jaar sneeuwpret. Er is genoeg voor elk wat wils en is het daarom niet zo verwonderlijk dat vele Nederlanders en Vlamingers het Wallis, zien als hét vakantiegebied bij uitstek.


Het Wallis of Valais (zoals het heet in het Franstalige gedeelte van Zwitserland), is een streek met vele eeuwenoude tradities waar de Walliser bijzonder trots op is. De klederdracht is hiervan een belangrijk onderdeel en wordt helaas nog maar door enkelen dagelijks gedragen. Anderen daarentegen hebben zich verenigd in folkloristische verenigingen waarbij men bij speciale gelegenheden vol trots de streekgebonden volksdracht showt.

De 80-jarige mevrouw Yvonne Forclaz uit het schattige bergdorpje La Sage in de Val d’Herens (Eringerdal) draagt haar hele leven lang al de zo typische klederdracht van Evolène en omgeving. Burgerkleding dragen was er vroeger niet bij en ook nu nog houdt zij deze traditie in ere. Ook toen midden zestiger jaren in de vorige eeuw de klederdracht grotendeels uit het straatbeeld was verdwenen stapte zij trouw iedere morgen in haar folkloristische kostuum. Voor haar was het vanzelfsprekend en nog steeds is zij trots op haar vrolijk uitgedoste kledij. Al jong begon zij met het vervaardigen van de kostuums, volkomen autodidact als zij was geloofde niemand dat zij dit kon, zelfs haar echtgenoot niet. Maar deze pittige vrouw zette haar zinnen door; en gelukkig maar, want nu blijkt maar eens hoe belangrijk haar werk is geweest voor het Walliser cultuurerfgoed.

Ondanks haar respectabele leeftijd zit zij nog dagelijks achter haar uit 1964 stammende Singer om de meest prachtige streekgebonden drachten te vervaardigen. Zij was tot voor kort de enige in de wijde omgeving die deze traditionele kostuums en de bijbehorende accessoires nog kon maken, maar sinds enige jaren wordt zij bijgestaan door haar schoondochter Josiane die een volwaardige opvolgster is van haar schoonmoeder. Wat niet wil zeggen dat Madame Forclaz van plan is om naald en draad aan de wilgen te gaan hangen hoor. Onverminderd en met evenzoveel passie zet zij haar levenstaak voort.

De bovenstukjes van de kostuums uit Evolène en omgeving zijn doorgaans fleurig getinte creaties. Het dessins hangt onder meer af of de draagster van het kostuum nog beschikbaar is op de huwbare markt of reeds in vaste handen is. Bij de dagelijkse dracht is de rok meestal zwart. Het kostuum van een weduwe wordt gekenmerkt door de rode en zwarte kleur van de omslagdoek op het bovenstukje. De rok is zwart van kleur. Vroeger droeg de weduwe een lang wit lint om haar hals die tot onderaan haar rok reikte. Honderd dagen lang –duur van de rouwtijd – knipte zij iedere dag een strookje van de ‘rouwdas’ af. Aan de lengte van de das was te zien hoelang zij in rouw was.

De taille is vrij hoog van de volksdracht en dat is niet zonder reden. Wanneer de draagster zwanger is, is het niet nodig om speciale positiekleren te kopen en dat scheelt toch behoorlijk in de portemonnee. Een rok en toebehoren kost namelijk toch gauw €1300,-. De onderkleding is al even belangrijk als de bovenkleding. Tijdens het dansen zwiert de rok regelmatig omhoog en zijn de met prachtig kant afgezette onderrok en kuitbroek zichtbaar. En van een dansje zijn ze hier niet vies. Veelvuldig zijn er allerlei (veelal religieuze) feestelijkheden waar tegenwoordig steeds meer bewoners van het Eringerdal in klederdracht verschijnen, al dan niet in folkloristische verenigingsverband.

In het oudheidkundig museum in Evolène (La musee à Evolène) kan men naast historische gebruiksvoorwerpen ook een uitgebreide collectie klederdrachten uit de streek bezichtigen. Als u dan toch in Evolène bent, neem dan de moeite en boek een gids voor een rondtoer door dit schitterende bergdorp. De veelal traditionele huizen zijn grotendeel uit hout opgetrokken. De begane grond is van steen vervaardigd,de eerste etage is het woongedeelte en is van hout gemaakt. Bij de geboorte van een kind werd er eenvoudig een etage bijgebouwd waar het toekomstige gezin kon wonen. Aan het aantal etages is dus af te lezen hoeveel kinderen er waren geboren. Waren de bewoners gegoede mensen dan lieten zij dit zien aan de rijkversierde buitenzijde van het huis. Hoe rijker de versiering des te meer geld er was. Een van de oude huizen, die met een gids kan worden bezichtigd, verkeert nog helemaal in originele staat. Hier kan men onder meer het oude grote bed zien waarin het hele gezin sliep.

Het Wallis bezit nog vele oude tradities waar de bevolking bijzonder trots op is. Doorgaans spreekt men hier Frans, maar met Duits kan men hier ook goed terecht. Om echter de oude streektaal niet verloren te laten gaan leren de kinderen naast Frans, Duits en Engels ook het ‘patois’, het oude dialect van deze streek.

Combats des reines
In zowel Val d’Hérens als in Val de Bagnes zie je veelal de typische donkerbruine bijna zwarte koe in de alpenweiden grazen. De donkere runderen hebben meer weg van een Spaanse torro dan van een rustige Milka-koe. Het van oorsprong uit de Val d’Aosta in Italië stammend rund is niet alleen door haar uiterlijk een opmerkelijke verschijning. Het ‘Eringer’ rund is het kleinste runderras van Europa en door gewichten van wel 600-700 kilo kunt u begrijpen waarom deze uiterst gespierde dames ogen als Spaanse stieren. Het temperament van het koetje is de volgende buitengewone eigenschap. De dames houden wel van een robbertje vechten om zo uit te zoeken wie sterk genoeg is om leidkoe te zijn. Deze koe zal vervolgens de kudde leiden tot het moment komt waarop een andere dame zich aandient die ook voor het leiderschap wil gaan. Het Eringer rund is uiterst territoriaal en tijdens het samenvoegen van de kuddes, die in het voorjaar samen de alp weer opgaan (inalp of Alpaufzug genaamd ), of juist wanneer ze in de herfst weer naar het dal worden gedreven (desalp, Alpabzug), gaan ze met elkaar op de horens. Zelden loopt dit slecht af maar af en toe wil het wel eens voorkomen dat zij niet zonder kleerscheuren uit de koeienstrijd komen.

De Walliser boeren zagen het territoriale gedrag van hun koeien in het verleden al als een spannende afwisseling op hun dagelijkse werkzaamheden en zo ontstonden de inmiddels beroemde ‘koeiengevechten’. De boeren, of eigenlijk de koeien dus, strijden om de titel ‘Koningin van het jaar’ en is meer een eretitel dan dat het om grote geldbedragen gaat. Een weiland wordt omheind en zal als ‘arena’ dienen. Een nummer wordt op de rug van de deelnemende koe gekalkt en daarna worden ze met meerdere tegelijk de ring ingestuurd. Vervolgens zoeken ze zelf een tegenstandster uit waarmee ze in gevecht gaan. Er wordt gestoten en geduwd en zo gauw de tegenpartij zich omdraait en de aftocht blaast is het gevecht over. Daarna zoekt ze een andere op met wie zij het gevecht wil aangaan. En zo gaat het door totdat er één koe overblijft. Zij is dan de koningin van deze serie. Zij zal weer uitkomen tegen de winnaressen van de overige kuddes uit de regio en uiteindelijk blijft er één koe over: ‘La reine’, de koningin van het jaar.

In het voorjaar worden de rijk versierde koeien tijdens de ‘inalp’ naar boven gebracht. In de meeste dorpen is de koeienoptocht een kleurrijk schouwspel doordat de koeien schitterend zijn uitgedost. Zowel de ‘inalp’ als ook de ‘desalp’ worden met allerlei festiviteiten omringd en dit grootse spektakel trekt toeristen vanuit de hele wereld. De koeien zijn doorgaans van meerdere eigenaren en komen tezamen boven op een alp waar ook de stal staat waar zij worden gemolken en overnachten. Soms wordt er gemolken met een mobiele melkinrichting die naar de plek gaat waar de koeien grazen. De grote stal L’Etoile staat op 2190 meter hoogte en herbergt zo’n ruim honderd koeien. De meeste zijn Eringers. De koeien worden verzorgd door vier Polen die tijdens het seizoen in een huis naast de stal wonen. Zij hoeden en melken de koeien van de elf verschillende eigenaren. Één van hen is Pierre-Jo Follonier en eigenaar van de koe die vorige jaar tweede en dus net geen koningin werd. Op de vraag wat nu belangrijker is: de melk of de koeiengevechten , bekende hij een beetje lacherig dat hij op de gevechten wel het meest trots is .

In het dal heeft de Eringerfokker Follonier in 2009 in Les Haudères een nieuwe stal gebouwd waar de koeien overwinteren. In november en december worden hier de kalfjes geboren. Vanwege het pittige karakter van het ras wordt de voortplanting hoofdzakelijk middels K.I. (kunstmatige inseminatie) gedaan. Boer Follonier heeft wel een stier in zijn bezit en zet deze ook in, doch het is vrij ongebruikelijk vanwege het onberekenbare gedrag van de dieren.

De koeien vechten het meest als ze door de eigenaren worden aangeleverd. Er worden nieuwe kuddes gevormd om vervolgens naar hun zomerverblijf op de alp te gaan. De verschillende leidkoeien treffen elkaar bij deze samenkomst en dit resulteert in heftige conflicten. Deze gaan net zo lang door totdat uiteindelijk de leidster zich naar de top van de hiërarchie heeft gevochten. Dit wil niet zeggen dat de rest van het seizoen er geen gevechten plaatsvinden. ‘Lagere’ koeien in rang zullen het blijven proberen om de koningin van haar troon te stoten. Ernstig letsel doet zich nauwelijks voor al had veehouder Follonier afgelopen zomer een koe die bij een soortgelijk ‘contact’ een verbrijzelde kaak opliep. De koe werd geopereerd en heeft enkele weken in de winterstal gestaan om bij te komen.

Het Eringer rund is natuurlijk niet alleen een vechtkoe, ze is in eerste instantie een melkkoe en sinds kort heeft het vlees het A.O.C.- kwaliteitslabel. Hoog op de alpenweide, bij de Alpage d’Étoile en Alpage Ferpècle wordt de melk rechtstreeks, door middel van een pijpleiding (lees: soort tuinslang), naar de kaasmakerij annex kaaswinkel in het dal geleid. Bij kaasmakerij Laiterie Centrale d’Evolène in Les Haudères worden kazen als de beroemde Raclette en Tommes vervaardigd en hebben zij al vele prijzen gewonnen. Schuin tegenover de kaasmakerij zit de slagerij van Raymond Pannatier, die nog veel meer prijzen in de wacht heeft gesleept. Slager Pannatier, die zelfs eens te gast was in het culinaire tv-programma van de Oostenrijkse chef kokkin Sarah Wiener, is onder meer specialist in het drogen van vlees, waaronder het eerste klas vlees van het Eringer rund.

Racletten en het Wallis zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het kaasgerecht dat zijn herkomst kent van de jaarlijkse seizoenstrek van het vee in de bergen, de transhumance. De naam racletten komt van het Franse werkwoord racler wat schrapen betekent. De half doorgesneden kaas wordt verwarmd aan een vuur of een speciaal raclette apparaat waarna de gesmolten kaas wordt afgeschraapt. In het Wallis kun je er werkelijk niet omheen, als je dat al zou willen overigens. Het is een (h)eerlijk traditioneel gerecht en praktisch in elk restaurant en lokale markt verkrijgbaar, maar het leukste en beste adres is toch wel in Evolène bij restaurant ‘Au Vieux Mazot’. Hier zwaait de sympathieke en markante Raymonde de scepter. In haar vrolijke klederdracht zwiert ze door haar gezellige etablissement en spreekt bijna iedere buitenlandse gast in de eigen landstaal aan. En ja, ook het Nederlands gaat haar aardig goed af. De raclette is hier om je vingers bij af te likken!

Bekijk het fotoboek!
Door de plotselinge (hele vroege) sneeuwval was het voor mij helaas onmogelijk om betere foto’s te nemen van de Eringer runderen boven op de alm.

Lees hier hoe je heerlijk ontspannen kunt reizen door Zwitserland door middel van de SwissPass


Artikel links