Maurice de Hond Rede bij Tragedies to Remember

Dit is de eerste keer dat ik ingegaan ben op de vele uitnodigingen om iets te zeggen in verband met de Tweede Wereldoorlog. Ik wil graag met u delen waarom ik uitnodigingen tot nu toe beleefd heb afgeslagen en nu het voor het eerst wel doe.

Bij de opening op 24-4-2012 van “Tragedies to Remember” in het Huis van Democratie en Rechtstaat.

maurice de hond

Mijn vader en mijn moeder hebben allebei Auschwitz en de dodenmarsen overleefd. Op mijn moeder zijn experimenten uitgevoerd die tot doel hadden haar onvruchtbaar te maken, in het beruchte Blok 10. Dat ik hier vandaag sta is een wonder, want slechts enkele vrouwen die deze experimenten hebben ondergaan en Auschwitz en de daarop volgende dodenmars hebben overleefd, waren in staat later kinderen te krijgen. Twee weken geleden ben ik op uitnodiging van een tv-programma van de EO voor het eerst naar Auschwitz geweest; de programmamakers geven in een documentaire op 3 mei a.s. aandacht aan Blok 10 en het lot van de vrouwen, zoals mijn moeder, die daar verbleven.

Van jongs af aan heb ik mijn ouders en de enkele Joodse vrienden die de oorlog overleefden over de oorlog horen vertellen. Mijn ouders velden geen waardeoordeel over de overgrote meerderheid van hun landgenoten, die geen held waren en ook geen overijverige collaboranten; over de mensen die schipperden en voor zichzelf probeerden er het beste van te maken, ook als dat betekende dat zij daarmee de bezetter hielpen, passief of actief. Mijn ouders hielden mij voor dat het makkelijk is om achteraf te denken dat je een heldenrol zou vervullen in deze omstandigheden. Maar de cijfers geven een ander beeld: enkele tienduizenden Nederlanders verzetten zich actief of lieten Joden onderduiken, een veelvoud van dat aantal werkte actief en enthousiast met de bezetter mee en veruit de grootste groep probeerde zich al schipperend tussen morele afwegingen en eigenbelang overeind te houden.

Hoe begrijpelijk dat gedrag ook is, voor een klein deel van deze mensen vind ik wel dat zo’n opstelling laakbaar was. Namelijk de mensen die binnen onze democratische rechtsstaat officieel benoemd waren om die rechtsstaat te dienen. Velen van hen hebben toen het er echt om ging gedrag laten zien waaruit blijkt dat zij niet beseften wat hun echte verantwoordelijkheid was.

Al heel vroeg vertelde mijn vader mij een verhaal uit het begin van de oorlog dat een grote indruk op me maakte en ik symptomatisch vind voor het moreel falen van die autoriteiten. De voorzitter van de Hoge Raad, de joodse Mr. Visser, werd door de Duitsers ontslagen, omdat hij Jood was. Alle andere leden van de Hoge Raad bleven zitten. En – zoals uit een onlangs verschenen boek over de Hoge Raad in de oorlog blijkt – ook na de oorlog heeft dat geen enkele consequentie gehad

Mijn vader heeft zich tijdens de oorlog wel een held betoond. Onlangs kwam de biografie over Walter Sűskind uit en daarin worden de pogingen van mijn vader en Sűskind beschreven om Joden te redden van de kampen. Vaak lukte dat, helaas betekende het meestal slechts uitstel. Op een kwade dag werd mijn vader bekeurd, toen hij twee mud aardappelen illegaal naar het Joodse getto vervoerde. De rechter – in zijn optreden tegenover mijn vader duidelijk een antisemiet – veroordeelde mijn vader tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Na de bevrijding heeft mijn vader met behulp van een advocaat geprobeerd dat strafblad te laten vernietigen. Maar de mensen die tijdens de bezetting, maar ook daarna op hun plek bleven zitten, hebben hier niet aan willen meewerken.

Deze gebeurtenissen verklaren voor een groot deel mijn scepsis als ik gezagsdragers grote woorden hoor spreken over de oorlog. De woorden zijn wel goed gekozen, maar ze klinken vaak hol. Obligaat en vrijblijvend. Ik kan het vaak niet nalaten om me dan af te vragen, wat die gezagsdrager tijdens de bezetting had gedaan als hij of zij toen die functie had bekleed.

De helden die ik na de bezetting ben tegengekomen, die met gevaar voor hun eigen leven dat van anderen probeerden te redden, sloegen doorgaans uitnodigingen om op officiële gelegenheden de bezetting te herdenken beleefd af. Zij voelden er niet voor zich op de borst te slaan over wat ze hadden gedaan; het voelde voor hen als niet meer dan hun plicht.

Als deze helden in het openbaar zwegen over hun daden, dan past het mij natuurlijk des te meer om in die traditie te handelen; ik heb de bezetting niet eens meegemaakt. Dat ik vandaag niettemin over dit thema spreek, heeft te maken met de plek waar deze bijzondere tentoonstelling te zien is: Prodemos, Huis voor Democratie en Rechtstaat.

Democratie en rechtstaat werden tijdens de bezetting terzijde geschoven. Dit Huis is niet opgericht om dat feit in onze herinnering te verankeren, maar om democratie en rechtstaat in de huidige tijd te koesteren en beschermen. Vandaag worden democratie en rechtstaat niet bedreigd door een buitenlandse bezetter, maar door achteloosheid van de mensen die we hebben aangesteld om de rechtstaat in ere te houden. Op belangrijke momenten laten deze mensen het afweten.

Wij moeten als gewone burgers vertrouwen kunnen hebben in het openbaar ministerie, in de politie, de rechterlijke macht en in politici, die wij kiezen om onze rechtstaat te beschermen als een pasgeboren baby. Maar majeure bedreigingen worden genegeerd, schendingen van onze rechtstaat worden gebagatelliseerd en verantwoordelijkheden worden ontlopen.

Natuurlijk is het veel comfortabeler om te blijven denken dat dat toch echt zo’n vaart niet loopt. Maar als je een aantal recente gebeurtenissen onder ogen durft te zien, blijkt die comfortabele opvatting geen stand te houden. Juist mensen die als taak hebben onze rechtsstaat te beschermen, nemen er op cruciale momenten een loopje mee. Het is zoals bij de Katholieke Kerk: het aantal priesters dat zich verlaagde tot seksueel misbruik was relatief klein. Maar het aantal mensen dat ervan wist en de zaak op de loop liet, de feiten toedekte en de slachtoffers in de steek liet, was vele malen groter. De reputatie van het instituut, in dit geval de Katholieke kerk, was kennelijk belangrijker dan de individuen die slachtoffer waren en de individuen die door de zaak toe te dekken nog slachtoffer konden worden.

Iets soortgelijks, bescherming van het instituut laten prevaleren boven het belang van de slachtoffers die het maakt, zien we ook in de rechterlijke macht. Bij ons is het aantal herzieningen van rechterlijke vonnissen in relatieve zin bijna tien keer zo klein als in het Verenigd Koninkrijk. Ik ben er niet van overtuigd dat dit betekent dat de rechter er in Nederland veel minder vaak naast zit dan in het Verenigd Koninkrijk. Bij drie van de zaken die in de afgelopen tien jaar toch tot een herziening van het vonnis hebben geleid, hadden de te langen leste onschuldig bewezen veroordeelden een bekentenis afgelegd. Kees B werd toch vrijgesproken van de moord in een park in Schiedam, hoewel hij deze bekend had. De twee mensen die voor de moord in Putten waren veroordeeld, hadden deze moord bekend, maar ook zij bleken de daders niet te zijn. Ina Post had bekend een 89-jarige dame uit Leidschendam te hebben vermoord, ze bekende een bankboekje te hebben meegenomen dat later bij de technische recherche bleek te zijn.

Waarom bekennen in een rechtstaat mensen daden die ze niet hebben verricht? Dat weten we inmiddels. Tijdens de verhoren putten rechercheurs de verdachten bewust uit, door hen slaap te onthouden en door marathonverhoren. Hen wordt wijsgemaakt dat kinderen ernstig ziek zijn of hun partner wil scheiden; contact met de buitenwereld kan pas plaats vinden na een bekentenis. Deze feiten heb ik uit de eerste hand van betrokkenen vernomen. Natuurlijk reken je als onschuldig burger op de rechtstaat; als je de rechter vertelt onder welke omstandigheden die bekentenis is afgedwongen, zal hij deze toch niet serieus nemen? Maar ironisch genoeg rekent de rechter ook op de rechtstaat: in een rechtstaat als Nederland zal dit soort praktijken toch niet door eerzame rechercheurs worden toegepast, dus de verdachte zal wel liegen. Nederland weert advocaten bij verhoren van de verdachte, en deze in Europees perspectief uitzonderlijke gewoonte gaat lijnrecht in tegen het Europese verdrag van de rechten van de mens.

Ook de rol van het Openbaar Ministerie baart mij regelmatig zorgen als het gaat om haar taak om de beginselen van onze rechtstaat te respecteren en te bewaken. Toen in Schiedam Wik H. werd gearresteerd, bekende hij de dader te zijn van een ander misdrijf: de Parkmoord. Dit was in augustus 2004. Zijn verklaring bevatte diverse feiten waarover alleen de dader kon beschikken. Het OM belde de advocaat van Wik H. dat deze bekentenis terzijde zou worden geschoven. Pas onder druk van publiciteit kondigde het OM ruim een maand later nader onderzoek aan; het duurde nog maanden voor Kees B. werd vrijgelaten. Zijn belang viel in het niet bij de reputatieschade die het Openbaar Ministerie kennelijk vreesde voor reputatieschade. Deze gang van zaken is in een tv-uitzending van Netwerk gereconstrueerd, eind oktober 2005. Het OM verklaarde slechts zich niet in de lezing van Netwerk te herkennen en daarmee was in Nederland de kous af. Geen haan heeft hier meer naar gekraaid.

Een jaar later, in 2006, kwam uit dat medewerkers van de politie die honden geurproeven lieten doen, al tien jaar lang valse processen-verbaal opmaakten. De hondenbegeleiders mogen namelijk niet weten welk buisje waaruit de honden moesten kiezen van de verdachte was en telkens stond in het proces verbaal dan ook dat de hondenbegeleider dit niet wist. Maar staande praktijk was de hondenbegeleider wel intern te informeren over het ‘goede’ buisjes. Tweeduizend geurproeven die zijn ingebracht bij rechtszaken en de rechters kunnen hebben beinvloed, zijn vervallen verklaard. Er zijn vele gevallen bekend van positieve geurproeven van voorwerpen waarvan achteraf is komen vast te staan dat de verdachte het bewust voorwerp nooit kan aangeraakt hebben. In een rechtstaat zou je verwachten dat na valsheid in geschrifte de verbalisanten hun baan zouden moeten verruilen voor een lang verblijf in de gevangenis – zo niet in dit geval. Na een korte taakstraf bleven ze gewoon politieman.

Over de beruchte Eper Zedenzaak uit het begin van de jaren negentig heeft de onlangs overleden Prof. Willem Wagenaar in 2009 in zijn boek “De slapende rechter” geschreven. Hij geeft aan dat het slachtoffer Yolante evident heeft gefantaseerd, hetgeen in dat boek duidelijk en overtuigend wordt onderbouwd. De twee broers, die in 1994 tot gevangenisstraf en TBS zijn veroordeeld zitten 18 jaar later nog steeds in TBS, ook omdat ze nog steeds niet willen erkennen dat ze een misdaad hebben begaan.

Onlangs verscheen een boek van Prof. Ton Derksen met de titel “Leugens over Louwes”. Hij beschrijft daar talloze leugens van het OM en deskundigen die door het OM zijn ingeschakeld bij rechtszaken. Leugens waarmee de rechters en het publiek zijn misleid. Hij laat ook zien dat Ernest Louwes een keihard alibi heeft. Het OM heeft het boek gelezen en heeft in een persverklaring verklaard dat er niets nieuws in stond en daarmee is voor hen (en de rest van Nederland) de kous af.

Ik zou nog zeker een uur kunnen doorgaan met voorbeelden van achteloos omspringen met de beginselen van de rechtstaat, om niet te zeggen flagrante schendingen ervan. Maar laat ik volstaan met een schrijnend en recent voorbeeld van Cicero’s nog altijd prangende vraag: wie bewaakt de bewakers? En dit voorbeeld raakte mij persoonlijk, omdat ik het slachtoffer en zijn familie ken. Vorig jaar werd in mijn woonplaats Amsterdam het kampioensfeest van een voetbalteam overschaduwd door een schietincident. Een politieman die door zijn collega’s werd aangeduid als ‘de cowboy’ schoot een man dood, de aanvoerder van het voetbalteam, die juist als vredesstichter optrad. Twee andere voetballers raakten zwaar gewond. De agent verklaarde dat hij had opgetreden nadat de voetballers een meisje hadden belaagd. Daarna zouden leden van het voetbalteam hem hebben aangevallen en had hij de zogenaamde waarschuwingsschoten moeten lossen. Uit opnames van bewakingscamera’sbleek dat er helemaal geen meisje te zien was, en dat het de politieman was die als eerste geweld had gebruikt. De politieman had zijn bijnaam blijkbaar terecht verworven na eerdere incidenten.

Vorige week verklaarde het OM dat de agent niet vervolgd zal worden voor zijn schoten die een man doodde en twee andere zwaar verwondden, en evenmin voor zijn leugens over het verloop van de gebeurtenissen. Leugens die er zonder de opnames van de toevallig aanwezige camera toe hadden geleid dat de zwaargewonden ook nog langdurig veroordeeld zouden worden.

Wie bewaakt de hoeders van de rechtstaat? De beslissing van het OM is blijkens opinie-onderzoek dat ik vrijdag 20 april heb gedaan, volgens het overgrote deel van de Nederlanders onjuist. Wat denk u dat dit soort beslissingen doen voor het vertrouwen van de burger in de rechtsstaat?

In Engeland is er het één en ander veranderd nadat de Birmingham Six 23 jaar van hun leven ten onrechte in de gevangenis hebben doorgebracht. De Engelsen hebben de onafhankelijke CCRC, waar je terecht kunt als de justitiële keten grote fouten gemaakt lijkt te hebben, toen opgericht. Elk jaar weer worden door toedoen van deze onafhankelijke instelling gemiddeld 25 langdurig gestraften alsnog vrijgelaten. Het vertrouwen in de rechtstaat is er fors door gestegen, en justitie en politie doen hun werk wat beter nu men weet dat hun werk kan worden gecontroleerd. In Nederland lopen voorstellen voor zo’n onafhankelijke toetsing spaak door weerstand vanuit het OM en o.a. vanuit partijen als VVD, PvdA en CDA.

Na dit tranendal over de stand van onze rechtsstaat, zou ik ook een uitgebreid verhaal kunnen vertellen over hoezeer de afgelopen tien jaar onze politici door hun optreden het vertrouwen van de burgers in de democratie hebben ondergraven. In de afgelopen 10 jaar sinds het begin van deze eeuw zijn er nu vijf kabinetten gevallen. Langer dan twee jaar in die tijd was er een demissionair kabinet. Keer op keer zien we combinaties van partijen in de regering die er niet in slagen belangrijke hervormingen tot stand te brengen. Maatregelen zijn vaak een zwak compromis tussen de opvattingen van de verschillende regeringspartners en het duurt lang om ze ingevoerd te krijgen. Kabinetten zijn gevallen op gedoe binnen de LPF, het paspoort van Hirsi Ali, een missie naar Uruzgan en nu in feite op de weeffouten bij de samenstelling van het kabinet in 2010. Maar op geen enkele manier heeft de politiek de afgelopen tien jaar serieus gewerkt aan een omvorming van ons parlementair systeem die tot een grotere slagvaardigheid leidt en een grotere invloed en dus betrokkenheid van de kiezers. Nederland is van alle landen met een democratisch parlementair stelsel het land waar de burger het minst te vertellen heeft. Geen directe keuze van premier, regering of burgemeester. Nadat we één keer een nationaal referendum hadden gehad waar we “nee” hebben gezegd, zullen we dat wel niet meer meemaken. De politici doen hard hun best om het beetje vertrouwen dat er onder kiezers nog in de kracht van het systeem was verder te ondergraven. Met het groeiende gevaar dat als er ergens in Europa, denk aan Spanje of Griekenland, door de slechte economische omstandigheden de vlam in de pan slaat onder de bevolking, dit overslaat naar ons land. Iets wat in de geschiedenis vaker is gebeurd.

Democratie en rechtsstaat in Nederland lopen beduidend meer gevaar dan menigeen in Nederland, en zeker hier in Den Haag, denkt.

“Tragedies to remember “ – natuurlijk moeten we dagelijks stilstaan bij het verschrikkelijke wat de wereld in de jaren tussen 1939 en 1945 is overkomen. Maar laten we dan ook laten zien dat we iets van die tragedies geleerd hebben, door handelend op te treden tegen de uitholling van democratie en de rechtstaat van binnenuit. Het geweldsmonopolie van de overheid houdt alleen stand als degenen die met de uitvoering en controle daarvan belast zijn – de agent, de officier, de rechter, de politicus – in hun handelen laten zien dat ze begrijpen wat een rechtstaat is. Van elke burger die het belang van de rechtstaat herkent wordt nu oplettendheid en actie verwacht. Dat is ook de reden dat ik nu voor het eerst in het openbaar over mijn ouders en de Tweede Wereldoorlog gepraat heb. Met Edjo Frank deel ik dat wij kinderen zijn van slachtoffers van die oorlog. Deze tentoonstelling probeert een brug te slaan tussen wat er toen gebeurde en de vragen waar wij nu voor staan.

Is het belangrijk je af te vragen of je toen een held zou zijn geweest? Mij lijkt het belangrijker je af te vragen wat je nu zelf kunt doen om de bedreigingen van de rechtstaat te weerstaan. Met die oproep open ik graag en van harte deze prachtige tentoonstelling van Diane van Hall en Edjo Frank in dit Huis voor democratie en rechtstaat. We kunnen de tragedies van de Tweede Wereldoorlog het best herdenken door de bedreigingen van democratie en rechtstaat van vandaag te bestrijden.

Bron: Maurice de Hond