De Prijs van Rome (Frans: Prix de Rome) is een prestigieuze aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars en architecten, oorspronkelijk bestaande uit een studiereis naar Rome, die in 1663 in Frankrijk is ingesteld en later door andere landen is overgenomen en beschikbaar wordt gesteld in de disciplines architectuur, beeldhouwkunst, grafiek en schilderkunst.
Vanaf het begin van de zestiende eeuw geldt de klassieke oudheid als bakermat van de Europese kunst. Voor de meeste Noordeuropese kunstenaars ontbraken echter de mogelijkheden om het klassieke Rome te bezoeken. Koning Lodewijk XIV besloot dat Franse kunstenaars de kunstuitingen uit die periode met eigen ogen moesten kunnen bekijken en bestuderen. Daarom stelde de door hem opgerichte Académie Royale de Peinture et de Sculpture in 1666 de Prix de Rome in. De prijs bestond uit een geldbedrag (stipedium) waarmee de winnaar vier jaar in Rome kon werken aan de Académie de France, die toen was gevestigd in de Villa Medici.
De prijs was in Frankrijk zeer gewild. Eugène Delacroix, Edouard Manet, Edgat Degas en Maurice Ravel hebben tevergeefs getracht de Prijs van Rome te bemachtigen. Peter Benoît is het wel gelukt. Hector Berlioz heeft vijf pogingen nodig gehad om de prijs te bemachtigen. Nadat Jacques-Louis David drie jaar op rij had gefaald, overwoog hij zelfmoord.
Wie dit diploma in de eerste helft van de 20ste eeuw wilde bekomen moest hiertoe een drietal weken in afzondering om er een eigen kunstwerk te ontwerpen en volledig af te werken, zonder enig contact met de buitenwereld. Voor de muziek bestond het examen uit het schrijven van een fuga.
In 1968 werd de oorspronkelijke Franse Prix de Rome door André Malraux afgeschaft.
Sinds 1968 wordt deze prijs in diverse landen, waaronder België, Nederland en Canada, uitgereikt aan kunstenaars die waardig geacht worden deze prijs als aanmoediging te ontvangen.
In Nederland bestaat sinds 1807 onder de naam Prix de Rome een aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars en architecten. De prijs werd door Lodewijk Napoleon in het Koninkrijk Holland ingevoerd, en in 1817 door Koning Willem I als Nederlandse staatsprijs bevestigd. Minister Thorbecke hief de prijs in 1851 op, maar in de Wet op de Rijksacademie van 26 mei 1870 legde Koning Willem II de prijs weer officieel vast. De verantwoordelijkheid voor handhaving van bepalingen en spelregels berust sindsdien bij de directeur van de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten.
De prijs werd uitgereikt op het gebied van de Schone Kunsten en van de Schone Bouwkunst. Men kende ee eerste en een tweede prijs, bestaande uit een gouden en een zilveren “eerepenning”. Vanaf 1884 ontving de winnaar van het goud bovendien jaarlijks een stipendium van twaalfhonderd gulden.
Het doel van de Prix de Rome bleef ongewijzigd: de prijs moedigde met een grote geldprijs jonge beeldenden kunstenaars en architecten aan in hun ontwikkeling, bij voorkeur met een internationale oriëntatie. Ook de drie fasen bleven gehandhaafd: na een voorronde (de wedstrijd) volgde de eindronde, een werkperiode voor de vier genomineerden in de Rijksacademie. Het werk dat in deze periode werd gemaakt was de basis voor de eindbeoordeling en werd daarna gepresenteerd in een tentoonstelling en een publikatie. Veel aandacht ging uit naar de processen die tot deze resultaten leidden, zowel bij de genomineerde kunstenaars als bij de jury’s.In 1985 werd de opzet van de Prix de Rome – gelijktijdig met de reorganisatie van de Rijksacademie – gewijzigd. Het prijzengeld werd verhoogd en meer kunstenaars werden in de gelegenheidgesteld deel te nemen. Stimulering van de artistieke ontwikkeling in een internationale context stond nog steeds centraal. De Prix de Rome was opgezet als een wedstrijd en kende een cyclus van vijf jaar, waarin tien terreinen van beeldende kunst en architectuur steeds paarsgewijs aan bod kwamen:1. Tekenen-Grafiek2. Schilderen-Theater/Beeldende Kunst3. Architectuur-Stedenbouw & Landschapsarchitectuur4. Fotografie-Film & Video5. Beeldhouwen-Beeldende Kunst en Publieke RuimteMet ingang van 2006 heet de prijs “Prix de Rome.nl” en bestaat nog slechts in twee categorieën: Beeldende Kunst en Architectuur.Na de scheiding tussen Nederland en België werd vanaf 1832 een Belgische Prix de Rome uitgereikt door de Belgische regering.