Schmalkaldisch Verbund heibel tussen Katholieken en Lutheranen

Das Luthereffect, Deutsch Historisches Museum, Berlijn
Das Luthereffect, Deutsch Historisches Museum, Berlijn

Op 31 oktober 2017 opende het zogenaamde Lutherjaar. Die dag sloeg Maarten Luther precies 500 jaar geleden zijn 95 stellingen als aanklacht tegen de Rooms katholieke kerk. Een van zijn geesterverwanten was Hendrik de Rijke, vader van Willem van Oranje en als vorst lid van het Schmalkaldisch Verbund.

Als inspiratiebron voor een in 1537 te organiseren Concilie te Mantua organiseerde het Schmalkadisch Verbund een symposium. Willem de Rijke (1487-1559), de vader van Willem van Oranje, hoopte daarmee op een verzoening tussen Katholieken en Lutheranen. Uiteindelijk vond dit Concilie plaats in 1545-1563. Dat ontaardde in een heksenjacht op niet-katholieken.

18 protestantse vorsten
Het Schmalkaldisch Verbund zinde de katholieke keizer Karel V en de paus allerminst. Ze zagen het verbond van 18 protestantse vorsten als een storende factor binnen de eenheid van hun katholieke rijk.
In 1535 sloot ook Willem de Rijke, vader van Willem van Oranje, zich aan bij het Schmalkaldisch Verbund. Doorslag voor deze keuze gaf artikel 3:4 van de Schmalkalder Artikel (1538). “Niet de mens, maar alleen God kan de zonden uitwissen.”

Handel in aflaten
Met dit artikel nam het Schmalkalder Verbund tegen de door hen zo verwenste handel in aflaten. Daarmee kochten leden van de Rooms Katholieke Kerk hun zonden af. Dat leidde tot een windhandel, waaronder vooral de armenzorg leed. Dat dit ook kardinalen niet zinde, bleek uit een door hen opgesteld advies om een in 1536 in Mantua een concilie te houden over kerkhervorming. Daarin kwamen de geestelijken tot de conclusie dat hun rechtvaardigheidsleer veel leek op die van Luther. Namelijk, dat alleen God de mens redt.

Hoop op godsdienstvrijheid
Door met elkaar in gesprek te gaan hoopte het Schmalkalder Verbund op meer begrip onderling en daarmee op meer godsdienstvrijheid. Ze besloten een symposium te organiseren. Daaraan namen deel: 18 Duitse vorsten, vertegenwoordigers van 28 rijks-en hanzensteden, en 42 theologen. Bij hen voegde zich ook de keizerlijke vicekanselier dr. Mathias Held en de pauselijke nuntius Peter van der Vorst en waarnemers uit Frankrijk en Denemarken.

Hoge katholieken en protestanten
Helemaal boteren deed het niet tussen de hoge katholieke afgevaardigden en de protestanten. De katholieken voelden zich volgens de Lutheranen te eigenmachtig. Bij het ter sprake komen van het derde deel van de artikelen, scheidden zich dan ook de wegen.
De weerspannige gelovigen van het Schmalkaldische Verbond gaven in een brief hun visie weer: “Met geleerden, deskundige personen, of gewoon met elkaar kunnen we dit zelf wel behandelen. We achten de paus en zijn rijk niet zo hoog. Het geweten stelt bij hen niets voor. Geld, eer en geweld is bij hen alles.”

Concilie te Trente
Anders dan gepland vond het Concilie niet plaats in 1536 te Mantua, maar in 1548 te Trente. De conclusies leidden tot een heksenjacht op niet katholieken. In 1568 ontbrandde de tachtig jarige godsdienstoorlog tussen Spanje en de Nederlanden.

Bron: Marianne Visser van Klaarwater, het geloof van Oranje: vrijheid, verbondenheid, tolerantie (Den Haag, U2pi, december 2015). #Lutherjaar





Artikel links