Troonrede 2011

Actualiteiten > Politiek

(643 artikelen)

Onderstaande de troonrede van heden dinsdag 20 september 2011

Tekst Troonrede

Leden van de Staten-Generaal,

Ons land maakt economisch moeilijke tijden door. In de afgelopen jaren zijn ondanks de crisis massale werkloosheid en sterke toename van het aantal faillissementen voorkomen. Onze economie en arbeidsmarkt hebben veerkracht laten zien. Daaruit mogen we vertrouwen putten voor de toekomst. Maar vertrouwen alleen is niet genoeg.

De uitgangspositie van Nederland is positief, maar door het inzakken van de wereldhandel zal de economische groei volgend jaar lager zijn dan verwacht. De schuldencrisis in Europa kan ook onze economie raken. Omdat Nederland zeer afhankelijk is van de handel met het buitenland, zijn wij extra kwetsbaar. Het is begrijpelijk dat de internationale ontwikkelingen en de snelheid waarmee die zich voltrekken, dikwijls gevoelens van onzekerheid oproepen.

Vanuit de ambitie om de toekomstige welvaart zeker te stellen, staat de regering een aanpak voor ogen die gebaseerd is op twee met elkaar samenhangende keuzen: gezonde overheidsfinanciën en versterking van het economisch groeivermogen. Die samenhang ligt ten grondslag aan alle voorstellen die u dit parlementaire jaar ter behandeling worden aangeboden.

De ernstige schuldenproblematiek in sommige Europese landen toont aan dat grote en langdurige tekorten een bedreiging zijn voor de welvaart. Daarom zijn beheersing van de overheidsfinanciën en een lage staatsschuld noodzakelijk. Het jaar dat voor ons ligt, wordt dan ook een jaar van ingrijpende bezuinigingsmaatregelen, die alle Nederlanders raken. De regering is er echter evenzeer van doordrongen dat een solide begroting hand in hand moet gaan met hervormingen die het groeivermogen van de Nederlandse economie versterken.

Vanuit deze visie wil de regering de problemen van vandaag aanpakken en de kansen voor morgen creëren. Dat doet zij in de vaste overtuiging dat de kracht van Nederland zit in de ruim 16 miljoen inwoners die ons land telt. Daarbij hoort een kleine en krachtige overheid, die burgers en bedrijven meer ruimte geeft. Om die reden komt de regering met voorstellen om het aantal overheidsregels te verminderen en procedures te vereenvoudigen, en zo creativiteit en innovatie te stimuleren. Het terugdringen van bureaucratie biedt mensen in de publieke dienstverlening meer mogelijkheden hun vakmanschap te ontplooien.

Een overheid die individuen in staat stelt zich te ontwikkelen, draagt bij aan maatschappelijke samenhang. De regering voert een immigratie- en integratiebeleid dat erop gericht is de onderlinge betrokkenheid in de samenleving te versterken. Dat houdt in dat van migranten wordt verwacht dat zij in hun eigen levensonderhoud voorzien en dat zij zich rekenschap geven van de wetten van ons land en de waarden die ons binden.

De bezuinigingsoperatie van 18 miljard euro gaat aan niemand ongemerkt voorbij. Voor vrijwel iedereen daalt in het komend jaar de koopkracht. Tal van voorzieningen worden versoberd. Het uitgangspunt van de regering is dat mensen niet gebaat zijn bij afhankelijkheid. Zij voert daarom een beleid dat financiële zelfstandigheid en maatschappelijke betrokkenheid stimuleert. De regering ontziet echter zo veel mogelijk degenen die bijvoorbeeld door ziekte of beperking écht niet in staat zijn in hun eigen onderhoud te voorzien.

Bij het invullen van de bezuinigingen kijkt de regering in de eerste plaats naar zichzelf en naar de andere overheden. Er zijn al minder ministeries en het aantal rijksambtenaren en overheidsgebouwen zal de komende jaren aanzienlijk dalen. In de provincies en gemeenten is eenzelfde trend zichtbaar. Daarnaast zijn voorstellen gedaan voor vermindering van het aantal bestuurders op alle niveaus. Waar dit mogelijk en nuttig is, draagt de regering taken over aan gemeenten. Voorbeelden hiervan zijn de jeugdzorg en de regeling voor sociale werkplaatsen. Zo kan beter worden ingespeeld op individuele behoeften en wordt tegelijkertijd geld bespaard.

De kleine en krachtige overheid die de regering voor ogen staat, is van wezenlijk belang voor de versterking van het groeivermogen van Nederland. Bij een samenleving die mensen en bedrijven stimuleert in beweging te komen en het beste uit zichzelf te halen, past immers niet een overheid die in de weg loopt, maar een overheid die de weg baant. Dit gebeurt bijvoorbeeld door ondernemerschap en wetenschap actief bij elkaar te brengen in tien topsectoren, die een uitstekende uitgangspositie hebben op de wereldmarkt. Dat geldt onder andere voor onze kennis op het terrein van water, energie en de hoogwaardige voedsel- en landbouwsector. Daarmee kunnen we een bijdrage leveren aan de oplossing van complexe vraagstukken zoals klimaatverandering en grondstoffenschaarste, en tegelijkertijd onze economie versterken.

Een goed werkende interne Europese markt en een stabiele euro zijn essentieel voor de economische doelstellingen van het regeringsbeleid. Bovendien moeten mensen kunnen vertrouwen op de waarde van hun spaargeld en pensioenen. Om die reden heeft de overheid de afgelopen jaren noodgedwongen fors geïnvesteerd in de stabiliteit van het Nederlandse bank- en verzekeringswezen. Nu vraagt de regering van deze sector een bijdrage in de vorm van een bankenbelasting vanaf 2012.

Het spreekt vanzelf dat toekomstige economische groei nauw verbonden is met ons vermogen om te blijven leren. Goed onderwijs is fundamenteel voor de concurrentiekracht van ons land en geeft mensen de kans hun talenten te ontplooien. De regering wil daarom de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. In het primair en voortgezet onderwijs worden docenten en leerlingen gestimuleerd zich te blijven ontwikkelen en tot hogere prestaties te komen. Met dat doel worden de eisen aan de opleiding van docenten aangescherpt en worden leerlingen getoetst op basis van landelijk geldende normen. Om goed functioneren extra te kunnen belonen, moeten de resultaten van scholen en docenten inzichtelijk zijn. Docenten dienen zich bovenal te kunnen richten op lesgeven in hun vakgebied. De regering doet hiervoor voorstellen.
Voor studenten in het hoger onderwijs gaat de eigen bijdrage omhoog. Met de opbrengst daarvan wordt geïnvesteerd in kwalitatief betere en intensievere onderwijsprogramma’s. De regering maakt afspraken met universiteiten en hogescholen over concentratie van opleidingen, het bevorderen van excellentie in onderzoek en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt. Dit laatste is óók nodig in het middelbaar beroepsonderwijs, waar vakmanschap meer centraal moet staan.

Goed onderwijs is cruciaal voor de kracht van onze samenleving. De regering is zich ervan bewust dat hier voor de overheid een kerntaak ligt. Dat geldt eveneens voor voorzieningen als veiligheid, zorg en sociale zekerheid. Ook op deze terreinen zijn structuurversterkingen nodig.

Veiligheid is bij uitstek een maatschappelijke basisbehoefte. De vorming van een nationale politie is nodig om krachtiger op te kunnen treden tegen criminaliteit. De regering richt zich daarbij in het bijzonder op misdrijven die zeer ingrijpend zijn voor het slachtoffer en de samenleving. Dat geldt onder andere voor kindermisbruik, overvallen op winkels en straatroof. Ook de georganiseerde misdaad wordt harder aangepakt, waarbij het accent ligt op de bestrijding van mensenhandel, drugscriminaliteit en witwassen. De positie van slachtoffers verbetert, onder meer door het mogelijk te maken dat in een vroeg stadium beslag kan worden gelegd op eigendom van verdachten met het oog op schadevergoeding.

In het Nederlandse zorgstelsel staat solidariteit tussen oud en jong, tussen gezond en ziek, centraal. De regering wil dat dit zo blijft en geeft in deze kabinetsperiode ruim 15 miljard euro meer uit aan zorg, ondanks de enorme bezuinigingsopdracht waarvoor zij zich gesteld ziet. Een dergelijke stijging van de uitgaven is op termijn echter onhoudbaar. Zonder maatregelen worden premies onbetaalbaar en gaat in de toekomst een onverantwoord groot deel van de schaarse overheidsmiddelen naar de zorg. De regering vindt het noodzakelijk het zorgstelsel toekomstbestendiger te maken. Om die reden is met de ziekenhuizen, specialisten en zorgverzekeraars een akkoord gesloten over het betalen per geleverde behandeling en over een lagere groei van de zorguitgaven. Ook wordt het mogelijk gemaakt dat verzekeraars en ziekenhuizen over een groter deel van het zorgaanbod vrij kunnen onderhandelen.
Op het terrein van de ouderenzorg investeert de regering in verdergaande kwaliteitsverbetering. Rechten van bewoners in zorginstellingen worden vastgelegd in een nieuwe beginselenwet. Hun wensen over de manier waarop zij hun leven waardig willen inrichten, worden in deze wet centraal gesteld.
Het beroep op het persoonsgebonden budget neemt een zodanig hoge vlucht dat de regering het onverantwoord acht deze regeling in de huidige vorm voort te zetten. Mensen met een indicatie voor verblijf in een zorginstelling behouden de mogelijkheid hun eigen zorg te organiseren. Vanzelfsprekend blijft voor mensen zonder verblijfsindicatie zorg van goede kwaliteit beschikbaar.

Ook in de sociale zekerheid en de oudedagsvoorzieningen zijn maatregelen nodig om goede basisvoorzieningen te behouden. De regering wil een arbeidsmarktbeleid voeren waarbij het principe geldt van ‘werk boven uitkering’. Gelet op het feit dat mensen gemiddeld steeds langer leven, is het logisch dat wij allen langer gaan werken. De regering streeft ernaar in dit parlementaire jaar het wetsvoorstel voor de verhoging van de AOW-leeftijd met u te bespreken. Daarnaast blijft het nodig met de sociale partners de samenhang tussen de AOW en de aanvullende pensioenen te bevorderen.
De regering geeft gemeenten meer mogelijkheden om mensen aan het werk te krijgen in een reguliere baan en budgetten voor re-integratie effectiever in te zetten. Daarom worden de huidige regelingen voor de Wajong, de sociale werkplaatsen en de Wet Werk en Bijstand samengevoegd in één nieuwe regeling ‘Werken naar vermogen’. Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn verklaard, verandert er niets. Dit geldt ook voor hen die met de zwaarste indicatie in een sociale werkplaats werken.
Om het maatschappelijk draagvlak onder ons sociale stelsel te behouden, gaat de regering mensen die frauderen met uitkeringen, strenger straffen. Ditzelfde geldt voor bedrijven die zich niet houden aan regelgeving voor arbeidsomstandigheden.

De regering is zich zeer bewust van het open karakter van de Nederlandse economie. De toenemende internationale verwevenheid tussen mensen en landen en de verschuivingen in de mondiale verhoudingen vragen om een actieve opstelling in de wereld. De economische belangen van ons land zijn wereldwijd zeer groot. De regering wil daar in de volle breedte van het buitenlands beleid een sterker accent op leggen. Dat doet zij bijvoorbeeld door economische diplomatie te stimuleren en in het kader van ontwikkelingssamenwerking meer oog te hebben voor de kansen van ons bedrijfsleven. Nederland blijft op het terrein van ontwikkelingssamenwerking aan zijn internationale verplichtingen voldoen.
Een belangrijke doelstelling van het buitenlands beleid is het bevorderen van democratische waarden en mensenrechten, en van stabiliteit en vrede in de wereld. De Nederlandse mannen en vrouwen die zich in Afghanistan en elders op de wereld daarvoor inzetten, verdienen onze grote steun en waardering.

Leden van de Staten-Generaal,

De huidige economische situatie vraagt om maatregelen. Het bezuinigingspakket dat de regering u voorlegt, is dan ook omvangrijk. De voorstellen raken de koopkracht van alle Nederlanders. De groeiende economische en maatschappelijke onzekerheden stellen ons incasseringsvermogen op de proef.
Toch is er reden voor optimisme, want de uitgangspositie van ons land is en blijft relatief goed. De maatregelen die de regering presenteert, zijn erop gericht onze welvaart zeker te stellen. De regering doet een appèl op iedereen hieraan een bijdrage te leveren. Een appèl om in deze moeilijke periode met elkaar te bouwen aan een sterkere samenleving en een sterkere economie, in de beste tradities van ons land. Hierbij weten wij ons nauw verbonden met de andere landen van het Koninkrijk en met de Caribische eilanden die sinds vorig jaar deel uitmaken van ons staatsbestel.

Op u, leden van de Staten-Generaal, rust bij dit alles een speciale verantwoordelijkheid. De regering ziet uit naar een intensieve en open gedachtenwisseling en wil graag samen met u werken aan breed gedragen oplossingen. U mag zich in uw zware taak gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.