Veel patiënten met reumatoïde artritis (‘gewrichtsreuma’) blijken net zo goed behandeld te kunnen worden met lagere doseringen van dure biologische medicijnen, of zelfs te kunnen stoppen. Dat blijkt uit het onderzoek van reumatoloog in opleiding Noortje van Herwaarden van de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Zij promoveert op 27 januari aan het UMC Utrecht. Nederland geeft jaarlijks 800 miljoen euro uit aan biologische medicijnen.
Van Herwaarden en collega’s vergeleken twee groepen van 59 en 121 reumapatiënten met weinig klachten die behandeld werden met biologische medicijnen (TNF-remmers adalimumab of etanercept). In één groep verlengden de artsen elke drie maanden de tijd tussen de injecties. Van bijvoorbeeld twee weken naar drie weken en vervolgens naar vier weken. Als de patiënt geen toename van klachten kreeg, werd tenslotte het middel gestopt. Als de ziekte opspeelde kregen de patiënten natuurlijk meteen de best werkende dosering terug. In de andere groep ging de reguliere behandeling door. Het onderzoek duurde anderhalf jaar.
Resultaten
Na afloop bleek een vijfde van de patiënten in de afbouw-groep helemaal zonder de medicijnen te kunnen. 43 procent van de patiënten bleek met een lagere dosis toe te kunnen. Bij de resterende 37 procent van de patiënten moest de dosis gelijk blijven. De ziekteactiviteit, het functioneren en de kwaliteit van leven bleef tussen de groepen gelijk, hoewel er in de afbouwgroep vaker een tijdelijke toename van ziekteactiviteit was. Binnen de afbouwgroep kreeg 12% van de patiënten nog te maken met toenemende reumaklachten, tegenover 10% van de patiënten in de standaardgroep. Dit verschil was niet significant en lager dan het vooraf vastgestelde maximale verschil tussen de groepen (20%). Dit is goed nieuws voor patiënten. Dankzij een lagere dosering hoeven de patiënten minder prikken te krijgen en op termijn zullen ze mogelijk minder last krijgen van bijwerkingen. Het afbouwen van de dure medicijnen scheelt daarnaast veel geld. In het onderzoek was de behandeling van patiënten in de afbouwgroep gemiddeld 9.000 euro goedkoper dan in de gewone groep.
Invoeren in de routinezorg
“Het betekent dat de behandeling van reumatoïde artritis bij veel patiënten met beduidend minder medicijnen kan. Dit biedt patiënten verschillende voordelen en ze voelen zich ook minder een kostenpost van de maatschappij. Patiënten vinden het vaak erg vervelend dat hun behandeling zo duur is”, aldus reumatoloog-epidemioloog dr. Alfons den Broeder van de Sint Maartenskliniek. Hij leidde het onderzoek. “Zo’n afbouw-onderzoek is op deze manier nog niet eerder gedaan. De volgende uitdaging is om deze resultaten ook te behalen in de routinezorg. Hiervoor gaan we een implementatieonderzoek starten. Uit een al afgerond pilot-onderzoek blijkt dat met betrekkelijk weinig moeite de resultaten uit dit onderzoek ook gehaald worden in een reguliere reumapraktijk. Op basis van de resultaten tot nu toe, denk ik dat een dergelijke landelijke aanpak bij de behandeling van patiënten met reumatoïde artritis een besparing op zou kunnen leveren van bijvoorbeeld 50 tot 100 miljoen.”
Kosten
De behandeling van één patiënt met biologische medicijnen, de zogenaamde TNF-remmers, kost zo’n 14.000 euro per jaar. Nederland geeft elk jaar ruim 300 miljoen euro uit aan de twee middelen die in dit onderzoek afgebouwd zijn. Voornamelijk voor patiënten met reumatoïde artritis, maar ook voor andere reumatische ziekten, darmziekten, psoriasis en oogziekten. Zo’n 15.000 patiënten krijgen het medicijn adalimumab, in totaal kost dat ongeveer 180 miljoen euro per jaar. Van het medicijn etanercept maken 14.000 patiënten gebruik, dat kost in totaal ongeveer 150 miljoen euro per jaar.
Reumatoïde Artritis
In Nederland lijden ongeveer 50.000 patiënten aan reumatoïde artritis. Patiënten met reumatoïde artritis hebben chronische ontstekingen van meerdere gewrichten. De ontsteking komt vooral voor in de kleine gewrichten van handen en voorvoeten en leidt tot klachten van pijn, minder functioneren, schade aan gewrichten, en lagere kwaliteit van leven.
Bron: UMC Utrecht