In aller ernst

“Al jaren lang dezelfde man”, is de titel van een dichtbundel van Ria Zifkamp. Ria is van mijn bouwjaar, 1950 en zeker niet de enige met een dergelijk lot. Toen mijn man en ik, elkaar, na vier verkeringsjaren, in 1972, voor het altaar eeuwige trouw moesten beloven, vonden we dat een beetje teveel gevraagd. We wisten dat we elkaar graag zagen en zin hadden om te gaan samenleven. Maar om vanaf ons 18e te zeggen: met jou vrij ik voortaan en nooit meer met een ander, al leef ik nog 80 jaar, dat voelde voor ons alsof we moesten intreden in een slotklooster.

Wat waren dat rare tijden: We werden geacht als maagd het huwelijk in te gaan en elkaar trouw te beloven, met betrekking tot zaken waarmee we geen enkele ervaring mochten opbouwen. Oefenen met samenwonen werd hokken genoemd en was een schande. Onder één dak slapen was al verboden. Voorbehoedmiddelen ook. We mochten jarenlang hunkeren naar het boterbriefje wat ons one way ticket to heaven beloofde. Dat sommige stellen zo onbevlekt en onbevangen ongewis in een 80jarige oorlog belanden, daarover werd nooit gerept.

Samen hadden mijn aanstaande man en ik veel gepraat over ons huwelijkscontract en we waren tot een gemeenschappelijk standpunt gekomen: We wilden wel aan elkaar en God beloven dat we samen voor onze eventuele kinderen zouden gaan zorgen en dat we elkaar in sickness niet zomaar zouden laten vallen, maar niet dat we nooit meer een ander zouden begeren. Toen de pastoor, die ons zou trouwen, onze vrije opvattingen niet bleek te waarderen zat er niets anders op dan hem in de waan terug te brengen, dat we op zouden houden met buitenshuis begeren.

Anders zou die goeie man ons huwelijk niet willen inzegenen. Ik wist toen al dat ik me niet aan die belofte zou houden. Ik vind mannen als soort sowieso aantrekkelijk. Dat mag toch niet overgaan als je er eentje uitkiest? Ik ga mezelf toch niet willens en wetens kortwieken? Voor wie zou dat moeten? Voor mijn man, die weet dat ik het lonken niet laten wil?Wat is erop tegen om bewust te genieten van de aantrekkingskracht tussen mannen en vrouwen? Elkaar het hof maken, door schalkse opmerkingen over en weer, een glimlach en heel soms, terloops een vlinderlichte aanraking, dat houdt een mens toch frivool en begerenswaardig?

Tot twee maal toe kwam er onverwacht iemand op mijn pad waar ik meer voor ging voelen dan ik voorheen wenselijk achtte. Het was spannend en verwarrend en overrompelend teveel allemaal. Mezelf toegeven, dat ik inderdaad, wat mijn man me allang had voorgehouden, erg veel voelde voor die speciale collega. Aan mijn man voorleggen dat ik veel meer buitenshuis begeerde, dan me lief was, en dat ik zulks niet eerlijk vond tegenover hem, mijn fijne man, omdat ik vond dat die het alleenrecht had op mijn oprechte aandacht na werktijd, maar dat niettegenzeggelijk, die ander, steeds voor mijn vizier schoof. Ik vroeg aan mijn man of hij wist hoelang zoiets zo heftig ging blijven en hoe het nu allemaal verder moest.

Mijn man zei het ook niet te weten, maar afspraak bleef afspraak: we zouden gewoon begeren als het ons overkwam en daarmee gaandeweg wel om leren gaan. En ineens was het dan zover. Aan mij de huiveringwekkende eer.

Die ander had gelukkig ook een gelukkig huwelijk, behalve aan ons eigen geweten hoefden we dus nergens aan te tornen. Die ander begeerde ook graag en viel voor mij. Het niet consumeren van onze begeerte, bracht ons veel gelukkige momenten. Het geluk bleek zich ademloos schuil te houden in gepaste ingetogenheid. We hadden zeven mooie jaren samen, waarvan ik geen moment betreur. Onlangs las ik in de krant zijn overlijdensadvertentie waarin zijn vrouw en kinderen hem een lieve man en pappie en opa noemen die ze missen.

Ze hebben geluk, hij was 35 jaar geleden al stapelgek op zijn gezin. Hoewel ik niets van die tijd had willen missen, heb ik hem nadien nooit meer gemist. Alles heeft zijn tijd.

Van mijn man ben ik wonderlijk genoeg steeds meer gaan houden, gewoon omdat hij voor mij nu eenmaal onweerstaanbaar is. Zo’n man: “Al jarenlang dezelfde man”, dat is mijn winnend lot uit de levensloterij. Ik gun hem een zelfde lot.

Iedereen zou ik van harte mijn ervaringen gunnen. Want er is zoveel moois te vergeven tussen mannen en vrouwen. Dat is de reden waarom ik U een stukje van mijn geschiedenis vertel. Maak toch niet zo’n ruzie om buitenshuis begeren. Voor mij hoort het er gewoon bij net als ademhalen.

Toen ik heel vroeger eens langs een groepje fluitende stratenmakers door het zand waadde met mijn fiets aan de hand en er één durfde te vragen: “Hé mooi vrouwke, Neuken?” zette ik mijn handen op mijn heupen en riep terug: “Wie het eerst zijn broek uit heeft”.

Waar gebeurd.

Et Dieu créait l”homme.

Je lui en remercis aux genoux nus!

Liefs, tot over twee maanden

LEONI.









































Leave a Comment