In de oudheid werd het Olympisch vuur eens in de vier jaar in Olympia ontstoken. Gedurende de Spelen werd er tussen de immer ruziënde Griekse rijkjes geen oorlog gevoerd en heerste er een heilige wapenstilstand. De Olympische Spelen stonden boven de politieke waan van de dag. In 2008 ligt dat anders.
De felle protesten in Londen en Parijs spreken boekdelen. In San Francisco wordt al actie gevoerd terwijl de Olympische Vlam daar nog niet is gearriveerd. Op dit moment wordt er overlegd over het afbreken van de “zegetocht” van het Olympisch vuur. Wat het bindend symbool van de Olympische gedachte zou moeten zijn is inmiddels uitgegroeid tot hét teken van Chinese onderdrukking en politieke incorrectheid.
Enerzijds is het spijtig dat de politieke belangen in de moderne tijd niet even wijken voor de Spelen. Anderzijds zwijgen in China de wapens ook niet waarmee politiek verzet de kop wordt ingedrukt. Noch worden de gevangenisdeuren voor politieke gevangenen geopend ter ere van de Olympische gedachte.
Met de Chinese regering hoeven we geen medelijden te hebben. Ook zij had deze wereldwijde protesten kunnen voorzien toen het besluit viel Peking te kandideren. Feit is dat er in het kader van de mensenrechten beslist enige vooruitgang is geboekt in pakweg de laatste vijftien jaar. Maar op dit terrein valt nog zo veel te doen dat de verontwaardiging hierover zeer gegrond is. Met name de culturele genocide in Tibet is menigeen een doorn in het oog.
De spelen gunnen aan een land dat de mensenrechten onvoldoende respecteert en de bevolking onderdrukt is vragen om moeilijkheden. De winst is dat China zich minder dan anders Oost-Indisch doof kan tonen voor de wereldwijde protestacties. Het verlies is dat in onze moderne tijden de politiek ook in de aanloop naar de Olympische spelen niet kan zwijgen. De wereldrijkjes kibbelen door.
Geschreven door Bas Meisters