Wanneer je weet wat de grondsoort van je tuin is, kan je planten kiezen die het daarin het beste doen. We beschrijven enkele eenvoudige tests waarmee je uw tuingrond kunt onderzoeken. Je kan ook aan een tuinierende buurman vragen wat de grondsoorten in uw buurt zijn. De meeste tuiniers zijn vriendelijke mensen die het leuk vinden om wetenswaardigheden uit te wisselen over de tuin. Je kunt veel leren van hun ervaringen. En wat zij kunnen, kan jij natuurlijk ook. Ook bij tuincentra kan je heel wat informatie verzamelen over grond.
TYPE GROND
De grond in je tuin is van vitaal belang voor de planten die er worden ingeplant. Hoe meer je erover weet, des te meer plezier heb je van je tuin. Wanneer je al weet welk type grond er in je tuin aanwezig is, kan jehem op de juiste manier bewerken en de planten kiezen die er graag in groeien. Dat is dus ons eerste onderzoek, dan weet je hoe vruchtbaar hij is, of hij omgespit moet worden of hij vocht genoeg kan vasthouden. Dan is het voornaam om te weten hoe jij je grond moet bewerken en welke planten geschikt zijn.
Vervolgens kun je nog twee grondtests doen. EĆ©n om te zien hoe droog of hoe nat hij is en Ć©Ć©n om erachter te komen of hij zuur of alkalisch is. Veel kunnen we zien door gewoon goed naar de grond te kijken. Wanneer de grond er in droge zomers stoffig uitziet en het regenwater in de winter snel wegzakt, heb je waarschijnlijk zandgrond. Wanneer de grond bij warme en droog weer keihard wordt en scheurenvertoont en het water in de winter in plassen blijft liggen, is het zware kleigrond. De meeste tuingronden liggen daar net tussenin.
DOE-HET-ZELFGRONDTEST
De grond in een tuin kan sterk variƫren van plek tot plek. We raden daarom aan in grote tuinen de drie tests op diverse stukken grond uit te voeren. Schrijf alles netjes op in een schriftje, zodat je op basisdaarvan kunt beslissen welke planten je waar gaat neerzetten. Uiteraard doe je de tests voordat je begint met plantjes aan te schaffen en voordat je bodemverbeteraars of meststoffen gaat aanbrengen.
Als je reeds het ƩƩn en ander hebt aangebracht op de grond, moet je het monster uit de grond daaronder nemen. EƩn van de tests moet persƩ in een bepaald seizoen gedaan worden, de andere kunnen op elk moment worden uitgevoerd. De meeste benodigdheden heb je misschien wel in huis.Een eenvoudige set om de zuurtegraad (pH) te bepalen kan je bij ieder tuincentrum kopen.
Wat hebben wij nodig?
– Plantschopje
– Schriftje en potlood
– Spade
– Een stuk waterdicht materiaal (plastiek zak van potgrond, vel dik plastiek of een plastiek zandbak)
– Een paar bakstenen of andere zware stenen.
– Een paar pH-testsets ( niet duur en bij het tuincentrum te koop)
– Theelepeltje- Gieter
TEST 1
– Neem wat grond in de hand en knijp er stevig in. Wanneer het sponzig aanvoelt en vezelig is, heb je waarschijnlijk veengrond of grond met organisch materiaal ( tuincompost of goede teelgrond)
– Wrijf wat vochtige aarde tussen je vingertoppen. Voelt het korrelig aan? Dan zit er zand in. Kiezels zijn duidelijk zichtbaar. Grond die glad aanvoelt is meestal kleiig (leem kan ook ).
– Kneed de grond met je handen. Wanneer je er een bal van kan maken, bevat de grond in ieder geval kleideeltjes . Als het uit elkaar valt, zijn er geen kleideeltjes om alles aan elkaar te plakken.
– Maak een worstje van de bal. Kan je er een cirkel van maken? Zo niet, dan zit er minder dan 1/3 deel klei in . Grond met een flink percentage klei is makkelijk tot een cirkel te vormen.
* Soorten grond.:
–
veengrond:
Het verschil tussen veen en andere grond met veel organisch materiaal zit in de zuurgraad. Veengrond is altijd zuur. Deze grondsoort is opvallend donker, vochtig en vezelig en is geschikt voor veel planten. Veengrond kan ‘s winters lang nat blijven en in de zomer zo sterk uitdrogen dat het lastig is om er genoeg water in te krijgen.
–
zandgrond:
Zandgrond bestaat uit kleine, korrilige losse deeltjes met veel lucht ertussen. Deze lichte grond is gemakkelijk te bewerken. Een nadeel echter is dat het water er snel doorheen zakt, zodat de grond gauwuitdroogt. Met het water verdwijnen ook nuttige voedingsstoffen zoals stikstof.
–
leemgrond:
Deze grondsoort, een mengsel van zand en kleideeltjes, komt in Nederland niet veel voor. De grond is meestal vochtig en huodt in de zomer water goed vast, terwijl dat in de winter gemakkelijk weg kan. Deze grond is vruchtbaarder dan zandgrond, maar gemakkelijker te bewerken dan kleigrond. Het heeft iets weg van zavelgrond, ook een zand-kleimengsel.
–
Kleigrond:
Door de vele voedingsstoffen is kleigrond erg vruchtbaar. De kleideeltjes zijn zeer klein en er zit weinig lucht tussen, daarom is deze grond zo moeilijk te bewerken. Kleigrond houdt het water vast en als de grond inklinkt door zware machines of voortdurend belopen wordt, wordt hijerg compact.Klei die in de zomer uitdroogt wordt hard en scheurt. Planten kunnen dan niet met hun wortels in de keiharde grond doordringen. Water zakt weg in de diepe scheuren. s’ Winters kan klei een glibberige massa worden.
TEST 2
– Graaf een kuil van ca. 45-60 cm diep en in het vierkant . Wanneer je niet zo diep kan graven omdat de grond te hard is (met name in BelgiĆ« ) is de toplaag grond niet erg dik en kan het planten van bomen en struiken die diep wortelen een probleem zijn.
– Vul het gat tot halverwege met water en dek af met waterdicht materiaal. Houdt dit op z’n plaats metbakstenen of grote stenen.
– Controleer het gat na een uur en nogmaals na 24 uur. Vergelijk dan de resultaten.
* Water is binnen een uur verdwenen en de grond verliest snel water en zal daarom een groot deel van het jaar droog zijn. Organisch materiaal toevoegen om het water beter vast te houden. Er is ook extra meststof nodig. Veel plantensoorten zullen extra begoten moeten worden. Kies daarom planten die tegen droogte kunnen.
* Water is na 24 uur verdwenen. Het water zakt in een redelijk tempo weg, waardoor de wortels het goed kunnen opzuigen. Vochtige maar goed gedraineerde grond. Ideale grond, die elk jaar toch wel een laagje mulch van organisch materiaal nodig heeft. Nieuwe planten water geven tot ze goed groeien. De planten kunnen last hebben van droogte.
* Water staat na 24 uur nog in het gat. Het water zakt vrijwel niet weg. Natte of met water verzadigde grond. Weinig of niet op de grond lopen wanneer deze nat is. Wanneer je veel organisch materiaal inwerkt, wordt de structuur van de grond losser en verbetert de drainage. Kies overblijvende planten die ‘s winters vocht verdragen.Plant heesters, die stellen minder eisen aan de grond dan bijvoorbeeld perkplanten.
TEST 3
Wanneer je weet dat de grond in je tuin zuur of alkalisch ( kalkrijk) is, kan je dure fouten voorkomen,zoals het kopen van zuurminnende planten die het zwaar hebben in alkalische grond.
Een neutrale grond( noch alkalisch, noch zuur) heeft een pH waarde of zuurgraad van 7. Zure grond heeft dus een pHwaarde lager dan 7 en een alkalische grond een pH waarde hoger dan 7. De meeste tuinplanten, enook vruchtbomen en grassen, houden van iets zure grond, tussen pH 6 en pH 6.5. Een bepaalde groep planten heeft liever een iets zuurdere grond (pH 4 – 6.5), dit zijn de zuurminnende soorten zoalssommige heides, azalea’s en camelia’s. Grondsoorten met een pH hoger dan 7 zijn alkalisch en deplanten die daar in gedijen zijn dan weer de kalkminnende soorten.
In de meeste tuinen ligt de pH vande grond tussen pH5 en pH7.5. Dat lijkt niet zo erg belangrijk, maar een fractie verschil in pH-waardemaakt een enorm verschil wat de grond betreft en de planten die er al dan niet kunnen in gedijen.We kopen het beste een pH-testset in het tuincentrum. De gemakkelijkste is deze die een kleuraangeeft of de grond zuur of alkalisch is. Ze bestaan uit een buisje met wat poeder erin, waar je meteen theelepeltje wat grond en water bij moet doen. Kijk echter goed naar de gebruiksaanwijzingen en volg ze nauwkeurig op .
Om een representatief grondmonster van je hele tuin te krijgen, moet je op vijf verschillende plaatsen een schepje grond nemen en dit flink door elkaar zetten. Neem dan pas je theelepeltje en doe het monster in het buisje. Om invloed van compost of mest die je aan de grond hebt toegevoegd uit te sluiten, moet jeca. 10 cm diep graven. Zorg ook dat je gereedschap goed schoon is.
GEBRUIK JE GROND OPTIMAAL
Planten voor kleigrond .:
– Hosta
– Daglelie
– Rozen
-Kornoelje
-Pioenroos
Planten voor stenige grond.:
Maak je hierover geen zorgen, de plantenwortels groeien gewoon om de stenen heen.
Kalkrijke grond :
– Buddleja
– Clematis
– Lavendel
– Anjer
– Zonneroosje
Veengrond :
– Hortensia
– Amerikaanse bosbes
– Camelia
– Azalea
– Pieris
Leemgrond :
– De meeste planten gedijen op leem en tenzij ze extra voedingstoffen nodig hebben, is (kunst)mest niet nodig.
Zandgrond :
– IJskruid
– Toorts
– Wolfsmelk
– Zonneroosje
Nu je weet wat voor grondsoort je tuin heeft, is het ook gemakkelijker de planten uit te kiezen die er op gedijen. Vergeet echter niet dat organische materialen wondermiddelen zijn voor je tuin. Werk daaromelk jaar opnieuw een flinke hoeveelheid organisch materiaal ( gedroogde koemest, potgrond en oftuincompost door de grond . Denk eraan dat een goede voorbereiding al het halve werk is.Een tuin in topconditie is 10 keer mooier met een leergrage tuinman die fier mag zijn op zijn werk!!!
JIMARU EN JILL