Het moet ergens halverwege de jaren ’70 van vorige eeuw geweest zijn dat ik er samen met mijn trainingsmaat Piet van den Broek op uit trok om met een flink doorgedreven training klaar te staan voor het nieuwe in aantocht zijnde B.W.F en B.V.L.B. seizoen.Het was eind februari en zoals een oude volkswijsheid ons zegt “Februari heeft vijf mooie dagen” en deze zaterdag was een van die mooie dagen, een beetje fris, maar het zonnetje deed al flink zijn best om de naderende lente aan te kondigen.
uren bezig geweest met het plaatsen van een stelling om er de week nadien weer flink in te
kunnen vliegen. Ook Piet had voor de middag nog enkele uurtjes geklopt bij kippenslagerij Willems waar hij de verantwoordelijkheid van de koeling en diepvriezers voor zijn rekening
moest nemen.
Thuis gekomen van mijn werk had ik snel iets gegeten en mijn nieuwe trainingsplunje aangetrokken zodat we snel konden vertrekken zodra Piet zich zou melden om aan onze uitstap te beginnen.
Dat nieuwe trainingsplunje, in prachtig groen met gele letters was ons aangeboden door onze sponsor Berla Verlichting uit Alphen (NB), samen met alle kleding en toebehoren die we nodig hadden om fijn uitgedost aan het nieuwe seizoen te kunnen beginnen.
Piet was goed op tijd, nog snel iets gedronken, mijn bandjes opgepompt en we konden vertrekken. Toen Piet zijn fiets optilde om hem om te draaien viel er pardoes zijn voorwiel uit. Thuis had hij nog snel even van wiel gewisseld omdat hij met een platte tube stond maar hij had het blijkbaar niet goed vastgezet en toen hij zijn fiets optilde ging zijn voorwiel een eigen leven leiden.
Was dit een voorteken dat er nog meer ging gebeuren of was het gewoon toeval?
Toentertijd woonde ik samen met mijn vrouwtje Ria in Weelde, meerbepaald Weelde – Station. We begonnen aan onze trainingstocht. Via Weelde reden we richting Baarle – Nassau om zo via Bedaf, een ver afgelegen gehucht van Baarle naar Alphen te rijden waar we aansluiting zouden proberen te vinden met een wielerclub uit Breda, genaamd Tuf. Wat staat voor Trim U Fit.
Regelmatig sloten we bij deze groep aan om onze uithouding en conditie op pijl te krijgen omdat in groep trainen de snelheid alleen maar bevorderd.
Net voordat we vanaf klein bedaf, dat was dan weer een gehuchtje van groot bedaf richting Alphen zouden draaien zagen we Tufke in de verte aangestormd komen en met een flinke inspanning konden we nog net aansluiten bij de laatste van de groep.
In een behoorlijke vaart ging het via Alphen richting Chaam. Halverwege tussen deze twee gemeentes ging het rechts af richting putven, een ven dat in het begin van de twintigste eeuw uitgegraven werd om de zandwegen op te hogen nadat de eerste bomen van de Chaamse bossen waren aangepland. Vervolgens reden we via de slingerdreef, een van de prachtigste dreven gelegen in de uitgestrekte staatsbossen ten zuiden van Breda richting Ulvenhout. Normaal gezien draaiden we aan restaurant De Fazanterie in Ulvenhout links af om dan zo na enkel kilometers op de weg tussen Ulvenhout en Chaam uit te komen en dan richting huiswaarts te stevenen. Maar dat deden we nu niet. Een keertje extra kilometers maken in het vooruitzicht van het nieuwe seizoen zou onze conditie tegoeden komen, weet je wel.
We bleven het gezelschap volgen tot op de plaats waar de groep richting Breda opdraaide en waar wij de weg tussen Ulvenhout en Breda overstaken om zo naar het riviertje de Mark te rijden.
Het is fijn fietsen langs het riviertje de Mark dat ontspringt op het grondgebied van het gehucht Koekhoven, ergens in het open weidelandschap tussen Merksplas en Turnhout en na 76 km. uitmond in het Volkerak te Dinteloord.
We volgden het fietspad langs de Mark tot aan de scheelebrug en daar staken we het riviertje over om zo richting Galder te rijden. Waarom die brug scheelebrug genoemd wordt is me niet bekend maar ik vermoed omdat ze een beetje schuin over het riviertje ligt. Van Galder ging het richting Strijbeek om van daaruit weer richting Chaam te bollen, maar de kilometers en het hoge tempo dat we aangehouden hadden tijdens onze rit met Tuf begonnen stilaan zijn tol te eisen.
Normaal gesproken waren Piet en ik rustige fietsers tijdens onze trainingen. Wij waren meer het soort dat kilometers afmaalt en zware inspanningen liever tijdens hun wedstrijden leverde.
Maar ja, we hadden onze kilometers nodig en dus deden we vandaag iets extra, het zou ons wel ten goede komen. Na nog eens een achttal km. kwamen we dan in Chaam uit waar we linksaf gingen om zo richting Ulicoten te rijden.
De vermoeidheid werd steeds groter, ons drinken was op en iets te eten hadden we ook al niet bij, maar ja nog een klein stukje en ons ritje zat er op. In Ulicoten aangekomen hadden we de keuze, ofwel gingen we linksaf, recht naar Baarle, de thuishaven van Piet, ofwel maakten we nog een klein ommetje via de strumpt om dan zo langs de hoogstratensebaan naar Baarle te rijden.
We kozen voor de tweede optie. Het werd een ommetje via de Strumpt, ook weer zo’n klein gehucht van Baarle maar dan helemaal aan de andere kant van het dorp waar we in het begin van onze rit het gehucht Bedaf hadden doorkruist. Net zoals groot en klein bedaf samen het gehucht Bedaf vormen, zo ook vormen de oude en de nieuwe strumpt samen het gehucht de Strumpt.
En van overmoed gesproken, we namen niet de kortste weg maar we namen er in een ruk ook
nog maar even de passage langs de oude strumpt bij. Al was dat ommetje slechts een paar kilometer, we zullen het geweten hebben.
Net in dat ommetje van een paar kilometer kregen zowel Piet als ikzelf een klop van de hamer zoals we er nog nooit een gekregen hadden. Zowel ons hoofd, onze maag, onze benen, alles was plots zo leeg en slap dat we nog amper konden geloven dat we die dag nog thuis zouden geraken.
Met een tempo waarbij elke doorgewinterde wandelaar ons zonder enige moeite voorbij gewandeld zou hebben sukkelden we meter na meter verder.
We hadden al verhalen genoeg gehoord van renners die plots een klop van de hamer kregen, met een geeuwhonger opgescheept zaten of zoals het in de wielertaal nog net iets mooier klinkt, hij zit met een fraingal. Wij ondervonden nu aan den lijve wat het was om op enkele minuten tijd volledig van de kaart te zijn en geen stap verder te komen. En het strafste van de hele zaak was dan nog dat we er allebei zowat op hetzelfde moment last van kregen.
We sukkelden langzaam verder op een heel klein verzetje, zittend, op de pedalen proberen te
staan, even te voet verder gaan, niets bracht beterschap en het was toch nog zeker een kleine tien kilometer voor we in Baarle bij Piet zijn pleisterplaats zouden geraken.
Na verloop van tijd waren we toch al aan de hoogstratensebaan geraakt en alhoewel we hier het beetje wind dat er stond in onze rug hadden, veel hielp het niet. Die hoogstratensebaan, een lange weg tussen Hoogstraten en Baarle in de volksmond de rooie weg genoemd omdat net na de oorlog deze weg verhard was met het puin van in de oorlog kapot geschoten huizen, was sowieso al een lange eenzame weg en als men zich dan nog eens in een crisis bevindt zoals wij nu, dan is
hij nog veel langer en veel eenzamer.
En toen gebeurde het. Plots hoorden we achter ons het geluid van een naderend voertuig.
Dat was ongetwijfeld het geluid van een Massey Ferguson. Zo’n rode tractor die ons op de
hielen zat. Piet en ik keken elkaar in de ogen en zonder een woord te wisselen wisten we maar al
te goed dat daar, enkele tientallen meters achter ons onze redding aan kwam.
Toen we voorbij gestoken werden kon de bestuurder van het voertuig met moeite een glimlach onderdrukken toen hij onze vermoeide en totaal ontredderde gezichten aanschouwde.
Al had hij ons nog zo fel uitgelachen, het zou ons niet veel uitgemaakt hebben, want wat hij niet wist, hij was onze redding. We hoopten dat achter die tractor ook nog een kar zou hangen waar we ons dan aan vast konden klampen om zo van een gratis lift te genieten.
Maar achter die rooie Ferguson hing geen kar, maar wel een flink uit de kluiten gewassen beerton met in grote rode letters de naam “Helma” geschilderd.
Volgens de geur en aanblik die we hadden van onze redder had hij zojuist zijn inhoud geloosd
en was het niet zo fris om ons vast te klampen aan helma, maar we hadden geen keuze als we
van een lift wilden genieten. Aan beide zijde van de ton zaten enkele haken waar normaal de darm op lag om de tank te vullen met daar net onder een rechthoekige plaat waar een reflecterende driehoek moest zitten en die zat er misschien ook wel maar door het verspreiden van zijn inhoud was alles bedekt met een laagje mest.
Zonder scrupules grepen zowel Piet als ikzelf naar een van die haken en jawel hoor, we hingen op sleep bij helma en lieten ons lekker richting Baarle voeren.
Tegenwoordig hebben beertonnen namen als Joskin, Peecon of Ipsam, een inhoud van een groot uitgevallen tankwagen en worden ze getrokken door tractoren die 30 tot 40 km. per uur rijden.
Het is maar goed dat tractoren toen nog niet zo snel reden of we hadden ons zelfs nog niet eens kunnen vastklampen want van topsnelheid was er bij ons geen sprake meer, het was eigenlijk toptraagheid waarmee we reden.
Na een lange rit richting Baarle waren we eindelijk op de plaats gekomen waar we onze taxi moesten laten rijden, we wisten dat hij op het einde van de hoogstratensebaan links af zou slaan om naar zijn erf te rijden. Net voordat onze redder afdraaide lieten we beiden de boldootkar zoals we een beerton al eens smalend noemden uit onze handen schieten en namen we afscheid met de woorden “Helma is vies – Helma stinkt”
We waren tot op een paar honderd meter van Piet zijn adres gesleept door onze redder en we waren dan ook dolgelukkig dat ons afzien er eindelijk op zat.
Na een beetje rust, drank en de nodige spijzen was ik voldoende hersteld om de laatste vijf kilometer naar Weelde – Station op mijn dooie gemak af te leggen en net voordat de duisternis begon in te vallen was ik weer thuis.
Nog jaren en jaren hebben we, telkens wanneer we een beerton zagen de woorden
Helma is vies – Helma stinkt uitgesproken. Meer woorden maakten we er niet meer aan vuil.
Maar we dachten telkens wel terug aan die mooie februari dag waarop we zonder al te veel eten en drinken op training gingen en om met een wieleruitspraak af te sluiten, zwarte sneeuw hadden gezien.
Livin Klaasen (ex Profwielrenner)